De heide in de poëzie (van Turnhoutse dichters)
Over enkele weken, eind augustus, zal de heide weer in bloei staan: het purper van de struikheide en het roze van de dopheide lichten dan helder op in de gouden stralen van de zon.
De Gagel en VALK slaan de handen weer in elkaar om al dat schoons ter plekke te gaan bewonderen: op vrijdag 21 augustus in het Feynends Heike te Mol-Millegem/Achterbos, en op zondag 23 augustus in het Turnhouts Vennengebied. De bewogen geschiedenis van dit laatste uitgestrekte vennen- en heidegebied vind je in een ander artikel in dit tijdschrift.
Meer dan een eeuw geleden was er in ons land nog zo'n 100 000 ha heide, nu nog amper 13 000 ha. Jarenlang heeft de mens die 'woeste, gemene gronden' ontgonnen voor landbouw, uit bittere noodzaak. Daardoor kreeg het halfnatuurlijk landschap van de heide op enkele decennia tijd een totaal ander uitzicht. Dat formuleert Turnhoutenaar Jan Veulemans (°1928) heel lyrisch in zijn gedicht 'Kempische brieven II':
De Gagel en VALK slaan de handen weer in elkaar om al dat schoons ter plekke te gaan bewonderen: op vrijdag 21 augustus in het Feynends Heike te Mol-Millegem/Achterbos, en op zondag 23 augustus in het Turnhouts Vennengebied. De bewogen geschiedenis van dit laatste uitgestrekte vennen- en heidegebied vind je in een ander artikel in dit tijdschrift.
Meer dan een eeuw geleden was er in ons land nog zo'n 100 000 ha heide, nu nog amper 13 000 ha. Jarenlang heeft de mens die 'woeste, gemene gronden' ontgonnen voor landbouw, uit bittere noodzaak. Daardoor kreeg het halfnatuurlijk landschap van de heide op enkele decennia tijd een totaal ander uitzicht. Dat formuleert Turnhoutenaar Jan Veulemans (°1928) heel lyrisch in zijn gedicht 'Kempische brieven II':
Half omgebracht het heidezicht
leefbaar het gras ook hier bevonden
akkers ontworpen metterdaad,
men was aan armoede verplicht
aan levensduur aan kindermonden,
graan dat sindsdien te wassen staat
voor zorg een langzaam tegenwicht,
kruid door zichzelf hier uitgevonden
euvel en somtijds toeverlaat,
anders het landschap ander licht
anders de greppels en de gronden.
Wat eertijds was is reservaat.
Zijn stadsgenoot Emiel Fleerackers (1877-1948) schreef veel over de heide, waarmee hij een speciale band had. Zijn gedicht 'De zon en de heide' begint en eindigt als volgt:
De zon en de heide
die kennen mekaar:
de lichte en de wijde
ze branden te gaâr!
De brandende wonne
getroost ze allebei:
de ziedende zon en
de vlammende hei!
(…) Mijn hart en de heide
die kennen mekaar;
het wijde en de wijde,
ze zingen te gaâr.
En zingende tarten
ze ’t àl allebei:
mijn zingende hart en
de zingende hei.
Wat in de wijde heide van ver opvalt, zijn de zandige wegen die er zich doorheen slingeren. Daarom dichtte Fleerackers in 'Heipad':
Bij zomertijde poedergoud,
gesmolten goud bij lente,
de paden gloeien onder ’t woud
en over d’heigewenten.
Ze liggen uit zoals een ster,
gestraald alom den toren,
en lijk de sterren ook, ze leiden veel en ver –
en nooit verloren.
(…) Ze vloeien en ze varen voort
langs heivlak en gehilte;
en roerloos ligt en ongestoord
hun zand en gouden stilte;
maar zelve stil en ongeroerd,
doorheen de duizend dagen,
wat voeten hebben ze al, wat wielen rondgevoerd
en voortgedragen! (…)
De geelwitte zandpaden, de zomerse hitte en de stilte die er in deze afgelegen gebieden heerst, herkennen we ook in het gedicht 'Heide' van Turnhoutenaar Jozef Simons (1888-1948):
Vaalgroen omkranst |
Hellicht de ruimte, |
Geen enkele andere dichter heeft zoveel en zo mooi geschreven over de heide als Jozef Simons. Meer dan honderd gedichten van hem zijn op muziek gezet, zoals o.a. zijn staplied 'De heide bloeit':
Nu is ’t de tijd dat in onze oude Kempen
de heide bloeit zover het oog maar schouwt,
purper van kleur, een klaarte niet te dempen
zo wijd de vlakte ’t vergezicht ontvouwt.
De zomer gloeit,
de heide bloeit,
de lucht is blauw op alle kimmen,
de zonne danst,
de heide glanst
en alle dennenbossen glimmen. (…)
Een vierde dichter uit Turnhout (na zijn verhuizing uit Geel jaren geleden) is Achilles Cools (°1949). Deze kunstenaar (en trouw VALK-lid) zet zich nog steeds met hart en ziel in voor de natuur. Met etsen, beelden en schilderijen, in gedichten en essays, én door het aanleggen van rijke natuurlijke biotopen voor planten en dieren (kauwen!) wijst hij ons voortdurend op de schoonheid van de natuur. Samen met zijn muze Brénine bewoont hij een ecohuis in het natuurgebied De Liereman te Oud-Turnhout. In zijn gedicht ‘Zandkasteel’ schrijft hij over het geluk dat hij daar gevonden heeft:
Onder het dak van ons zandkasteel
(een terp opgeworpen als een heiduin)
betekenen jouw verfkleuren mij zoveel,
amper te zeggen met deze paarse tuin.
Steeds houd ik mezelf telkens voor
dat die heide voor ons zo heel gewoon is,
terwijl ik toch dagelijks stemmetjes hoor:
een knalwit vogeltje, zomaar gratis! (…)
Achilles Cools ziet overal poëzie in, en dat toont hij ons graag, getuige zijn ‘Poëzie in het moeras’
De blauwborst van het moeras-
vergeet-mij-niet, huist in zompen
aan beekpunge vol zeldzame eerbied,
soms met een lied voor later.
Poëzie is als weldadige regen
die de begoocheling overgiet,
aandacht trekkend op de blauwborst
voor het verdriet van later. (…)
Het blauwborstje - een mooi, maar te weinig gekend vogeltje - kan je nog steeds bewonderen in het Turnhouts Vennengebied, net als de wulp, de grutto en de roodborsttapuit.
In zijn eerste gedichtenbundels klaagde Achilles Cools terecht de vernietigende en hautaine houding van de mens tegenover de natuur aan. In zijn laatste, nog onuitgegeven bundels 'Tortel van oktober' en 'Vinkenslag' zijn het bijna allemaal verzen die de schoonheid van de natuur bezingen.
Achilles zou graag iedereen uit zijn luie zetel lokken om de natuur in te trekken: een weids bos, een moeraslandschap, een heidegebied, de geur van de herfst opsnuivend, kijkend naar een mierennest of al luisterend naar het lied van een leeuwerik of nachtzwaluw ... Dààr is het echte leven te vinden, dààr word je als mens weer een deel van het natuurlijke geheel (in plaats van er hoogmoedig boven te staan), dààr genezen we van de kwalijke neveneffecten van wat we zo eufemistisch 'beschaving' noemen. Dat schoon-schip-maken met een vervreemde levenswijze én resoluut kiezen voor een meer natuurlijke levenshouding herkennen we in zijn warme oproep 'tabula rasa' ...
Molmus
In zijn eerste gedichtenbundels klaagde Achilles Cools terecht de vernietigende en hautaine houding van de mens tegenover de natuur aan. In zijn laatste, nog onuitgegeven bundels 'Tortel van oktober' en 'Vinkenslag' zijn het bijna allemaal verzen die de schoonheid van de natuur bezingen.
Achilles zou graag iedereen uit zijn luie zetel lokken om de natuur in te trekken: een weids bos, een moeraslandschap, een heidegebied, de geur van de herfst opsnuivend, kijkend naar een mierennest of al luisterend naar het lied van een leeuwerik of nachtzwaluw ... Dààr is het echte leven te vinden, dààr word je als mens weer een deel van het natuurlijke geheel (in plaats van er hoogmoedig boven te staan), dààr genezen we van de kwalijke neveneffecten van wat we zo eufemistisch 'beschaving' noemen. Dat schoon-schip-maken met een vervreemde levenswijze én resoluut kiezen voor een meer natuurlijke levenshouding herkennen we in zijn warme oproep 'tabula rasa' ...
Molmus
tabula rasa
kom uit die verwarde duisternis
en wandel met me
over de dampende heide
proef er de papillen van het licht
en ontdek dat het pas nu begint
ontdek dat alles wat voorafging
slechts de lachende wind was
die jou op de proef wilde stellen
en die je voorbarigheid wilde testen
tegen elke blinde wanbelofte
vergeet de kwijnende bitterheid
en kom je argeloos nestelen
bij het frêle ademen van de wulpen
misschien zal je wel leren zandfluiten
onthutst over je heropstanding
wellicht herken je dan ook
het bovenwezenlijke vervullen
dat in je klokhuis woont
en waarvoor jij aangewezen bent
en geloof me dan
je hebt de kracht in je
Achilles Cools als speciale gast van VALK!
Op donderdag 29 oktober 2015 komt Achilles Cools – op uitnodiging van De Gagel, VALK en het Mols Poëzieatelier – een avondje spreken over zijn passie voor de natuur.
Hij zal het met enthousiasme én met kennis van zaken hebben over zijn kauwen, maar ook over de meest diverse dieren en planten in onze nabijheid. Daarbij zal je ook de kans krijgen om vragen te stellen en/of een van zijn lyrisch geschreven natuurboeken te kopen.
Wie Achilles Cools al eens aan het woord heeft gehoord, weet dat dit een ongemeen boeiende en rijke avond zal worden.
Nu al noteren dus!
Meer info volgt in ons septembernummer.
Op donderdag 29 oktober 2015 komt Achilles Cools – op uitnodiging van De Gagel, VALK en het Mols Poëzieatelier – een avondje spreken over zijn passie voor de natuur.
Hij zal het met enthousiasme én met kennis van zaken hebben over zijn kauwen, maar ook over de meest diverse dieren en planten in onze nabijheid. Daarbij zal je ook de kans krijgen om vragen te stellen en/of een van zijn lyrisch geschreven natuurboeken te kopen.
Wie Achilles Cools al eens aan het woord heeft gehoord, weet dat dit een ongemeen boeiende en rijke avond zal worden.
Nu al noteren dus!
Meer info volgt in ons septembernummer.