Het ontstaan van de ‘graankoorts’
Op 18 november 2009 werd ik de trotse bezitter van een stuk landbouwgrond. Na 40 jaar biologisch tuinieren in een moestuin van ongeveer twee are moest dit het sluitstuk worden van mijn oude droom: volledig zelfbedruipend zijn. Op een kleine hectare moest dat mogelijk zijn.
Een mens leeft echter niet van aardappelen alleen, maar ook van granen. Granen hebben de mens gemaakt tot wat hij nu is. Steden zouden niet mogelijk geworden zijn zonder onze granen, beweren biologen en historici.
Al die moderne glutenbommen zag ik niet zitten, maar hoe geraak je aan andere granen? Het eerste jaar zaaide ik behandelde zaden van Aveve, een Italiaanse variëteit Razzano, enkel af te nemen in porties van 25 kg. Laten zaaien op een kleine oppervlakte was geen optie, dus op zoek naar een handzaaimachine. Alles mooi op rijen gezaaid met een tussenafstand van ongeveer 20 cm. Zo kon er nog een schoffel tussen … Wat was ik moe … tot ik becijferde dat ik vijf kilometer achter een handzaaimachine had gelopen! Ongeveer 15 are bezaaid met zomertarwe, eenmaal geschoffeld, goede opbrengst. Het was geen denderende baktarwe.
Dan op zoek naar andere rassen! Een mailtje naar Wervel vzw – op wiens nieuwsbrief ik al langer geabonneerd was – of die een beetje de weg kon wijzen. Kort daarop kreeg ik van Jeroen Watté een mail met de gegevens van de Nederlandse en Franse genenbank. Een Belgische genenbank: onbestaande. Wat we zelf doen, doen we beter!
Een mooi verzoek naar beide genenbanken en jawel, ik verkreeg vanuit Nederland 100 zaden van de Bruine Lünenburgse Zandtarwe (Triticum aestivum groep Aestivum) en van haver (Avena sativa) de Naakte Trosaar. Vanuit Frankrijk van het INRA Trésor 28, een Belgische variëteit van dezelfde Triticum aestivum. Die zaden zorgvuldig uitgezaaid in de moestuin. Tussen de rijen 25 cm, in de rij 10 cm. Alles groeide voorspoedig op, maar voor ik het goed besefte, was onze 30-koppige huismussenkolonie met de helft weg. Netten erover, ongeveer de helft gered.
Dan via een andere tipgever Frans Beckers in Zutendaal gevonden (www.tgebroek.be). Frans kweekt al jaren op biologische wijze oude graansoorten in alle soorten. Bij hem kocht ik Witte Emmertarwe, een voorloper van de Spelt, Sint-Jansrogge en Aalter Troshaver. Die weer met succes op het veld uitgezaaid, deels op rijen, deels breedwerpig. Goede opbrengst, maar een nadeel van Emmertarwe en Spelt is het feit dat ze goed ‘verpakt’ zijn. Wil je niet te veel zemelen hebben, dan moet je die laten pellen. Dat kon in Verrebroek bij François Ongenaert.
Laten oogsten, laten pellen (afstand en prijs bij elkaar), het eigen werk, organische meststof, grondbewerking, kalkgift, bodemkundig onderzoek, het werden gouden granen. Het leverde wel lekker brood op! Daarnaast kweekte ik nog maïs, zonnebloemen, boekweit, Phacelia, Bernagie …
Het jaar daarop reed ik naar Zeeuws-Vlaanderen voor 25 kg biozomertarwe van de variëteit Lavett (€ 25). Eigenlijk was ik daarmee terug naar af: wel onverpakte zaden, maar weer glutenbommen.
Toen deemsterde de ‘graankoorts’ weg! Tot ik van Jeroen het boekje vast kreeg over ‘La culture familiale du blé’. Hééél interessant en het verdient echt een proef. Weinig zaaigoed – ik kan mijn oude zaden terug uitzaaien – , heel intensief, allemaal handwerk, maar wat een opbrengst als ik er tijdig netten over span. Ik krijg weer de kriebels in mijn vingers!
Tuur
Een mens leeft echter niet van aardappelen alleen, maar ook van granen. Granen hebben de mens gemaakt tot wat hij nu is. Steden zouden niet mogelijk geworden zijn zonder onze granen, beweren biologen en historici.
Al die moderne glutenbommen zag ik niet zitten, maar hoe geraak je aan andere granen? Het eerste jaar zaaide ik behandelde zaden van Aveve, een Italiaanse variëteit Razzano, enkel af te nemen in porties van 25 kg. Laten zaaien op een kleine oppervlakte was geen optie, dus op zoek naar een handzaaimachine. Alles mooi op rijen gezaaid met een tussenafstand van ongeveer 20 cm. Zo kon er nog een schoffel tussen … Wat was ik moe … tot ik becijferde dat ik vijf kilometer achter een handzaaimachine had gelopen! Ongeveer 15 are bezaaid met zomertarwe, eenmaal geschoffeld, goede opbrengst. Het was geen denderende baktarwe.
Dan op zoek naar andere rassen! Een mailtje naar Wervel vzw – op wiens nieuwsbrief ik al langer geabonneerd was – of die een beetje de weg kon wijzen. Kort daarop kreeg ik van Jeroen Watté een mail met de gegevens van de Nederlandse en Franse genenbank. Een Belgische genenbank: onbestaande. Wat we zelf doen, doen we beter!
Een mooi verzoek naar beide genenbanken en jawel, ik verkreeg vanuit Nederland 100 zaden van de Bruine Lünenburgse Zandtarwe (Triticum aestivum groep Aestivum) en van haver (Avena sativa) de Naakte Trosaar. Vanuit Frankrijk van het INRA Trésor 28, een Belgische variëteit van dezelfde Triticum aestivum. Die zaden zorgvuldig uitgezaaid in de moestuin. Tussen de rijen 25 cm, in de rij 10 cm. Alles groeide voorspoedig op, maar voor ik het goed besefte, was onze 30-koppige huismussenkolonie met de helft weg. Netten erover, ongeveer de helft gered.
Dan via een andere tipgever Frans Beckers in Zutendaal gevonden (www.tgebroek.be). Frans kweekt al jaren op biologische wijze oude graansoorten in alle soorten. Bij hem kocht ik Witte Emmertarwe, een voorloper van de Spelt, Sint-Jansrogge en Aalter Troshaver. Die weer met succes op het veld uitgezaaid, deels op rijen, deels breedwerpig. Goede opbrengst, maar een nadeel van Emmertarwe en Spelt is het feit dat ze goed ‘verpakt’ zijn. Wil je niet te veel zemelen hebben, dan moet je die laten pellen. Dat kon in Verrebroek bij François Ongenaert.
Laten oogsten, laten pellen (afstand en prijs bij elkaar), het eigen werk, organische meststof, grondbewerking, kalkgift, bodemkundig onderzoek, het werden gouden granen. Het leverde wel lekker brood op! Daarnaast kweekte ik nog maïs, zonnebloemen, boekweit, Phacelia, Bernagie …
Het jaar daarop reed ik naar Zeeuws-Vlaanderen voor 25 kg biozomertarwe van de variëteit Lavett (€ 25). Eigenlijk was ik daarmee terug naar af: wel onverpakte zaden, maar weer glutenbommen.
Toen deemsterde de ‘graankoorts’ weg! Tot ik van Jeroen het boekje vast kreeg over ‘La culture familiale du blé’. Hééél interessant en het verdient echt een proef. Weinig zaaigoed – ik kan mijn oude zaden terug uitzaaien – , heel intensief, allemaal handwerk, maar wat een opbrengst als ik er tijdig netten over span. Ik krijg weer de kriebels in mijn vingers!
Tuur