Over N, PAS, DPAS, IHD en INBO
Een artikel uit ‘landbouwleven’ (26 augustus 2016). In het VALK-tijdschrift! Jazeker. Dit vakblad voor boer (vooral boer) en tuinder bevat boeiende informatie. Onder andere deze samenvatting van de spreekbeurt van prof Jan Willem Erisman op de themadag rond IHD-Pas van de landbouwregio Scheldemond.
IHD zijn de InstandHoudingsDoelstellingen die in Vlaanderen (en de rest van Europa) moeten gehaald worden in de Europese natuurbeschermingsgebieden Natura-2000 (De habitat en vogelrichtlijngebieden).
Eén van de problemen die het halen van de Europese natuurdoelstellingen bemoeilijkt zijn de overmatige stikstofgehaltes (N) van water en bodem door overbemesting.
PAS, voluit ‘Programmatorische Aanpak Stikstof’ is het actieplan dat de Vlaamse regering in het leven heeft geroepen om de hoge stikstoftoevoer van de landbouw naar de Habitatgebieden te verminderen. Het Vlaamse PAS, geïnspireerd op het Nederlandse voorbeeld, houdt o.a. een beperking in voor uitbreiding van landbouwbedrijven met een negatieve stikstofimpact op aanpalende habitatzones.
In Nederland trad het PAS op 1 juli 2015 in werking. In Vlaanderen zitten we nog in de voorbereidende fase en bracht het Vlaamse PAS weinig zoden aan de dijk. Het wordt door de Vlaamse regering als volgt beschreven ‘Tijdens de uitwerking van de PAS hebben recentere data, nieuwe inzichten en sociale overwegingen geleid tot het besef dat een bijsturing richting de definitieve PAS nodig is’. Daarom wordt het beleid bijgestuurd en mag het DPAS of Definitieve PAS heten. Of, in even mooie bewoordingen ‘In de DPAS worden de krijtlijnen vastgelegd voor de invulling van het generieke beleid, gekoppeld aan mogelijke extra stikstof emissiereducerende maatregelen, de toepassing van significantiekaders in de vergunningverlening, de omvang en de prioritering van het herstelbeheer’.
(Meer weten over PAS en DPAS? : https://www.natura2000.vlaanderen.be/pas
Oef. De uiteenzetting van prof Erisman hieronder is gelukkig iets helderder.
Eén van de problemen die het halen van de Europese natuurdoelstellingen bemoeilijkt zijn de overmatige stikstofgehaltes (N) van water en bodem door overbemesting.
PAS, voluit ‘Programmatorische Aanpak Stikstof’ is het actieplan dat de Vlaamse regering in het leven heeft geroepen om de hoge stikstoftoevoer van de landbouw naar de Habitatgebieden te verminderen. Het Vlaamse PAS, geïnspireerd op het Nederlandse voorbeeld, houdt o.a. een beperking in voor uitbreiding van landbouwbedrijven met een negatieve stikstofimpact op aanpalende habitatzones.
In Nederland trad het PAS op 1 juli 2015 in werking. In Vlaanderen zitten we nog in de voorbereidende fase en bracht het Vlaamse PAS weinig zoden aan de dijk. Het wordt door de Vlaamse regering als volgt beschreven ‘Tijdens de uitwerking van de PAS hebben recentere data, nieuwe inzichten en sociale overwegingen geleid tot het besef dat een bijsturing richting de definitieve PAS nodig is’. Daarom wordt het beleid bijgestuurd en mag het DPAS of Definitieve PAS heten. Of, in even mooie bewoordingen ‘In de DPAS worden de krijtlijnen vastgelegd voor de invulling van het generieke beleid, gekoppeld aan mogelijke extra stikstof emissiereducerende maatregelen, de toepassing van significantiekaders in de vergunningverlening, de omvang en de prioritering van het herstelbeheer’.
(Meer weten over PAS en DPAS? : https://www.natura2000.vlaanderen.be/pas
Oef. De uiteenzetting van prof Erisman hieronder is gelukkig iets helderder.
"Kunstmest is fantastisch”
De Nederlandse professor Jan Willem Erisman van het Louis Bolkinstituut (LBI) is gespecialiseerd in stikstof. Zijn betoog op de themadag rond PAS (Programmatorische Aanpak Stikstof) draaide om stikstofefficiëntie. Gewassen presteren gewoon beter wanneer ze stikstof toegediend krijgen, maar van de toegepaste stikstof komt heel weinig in de plant terecht. Inspiratie daarvoor is te vinden in de natuur, volgens hem.
“Kunstmest is een fantastische uitvinding. Op dit moment heeft 48% van de wereldbevolking te eten door kunstmest. Er zijn van nature weinig bruikbare stikstofverbindingen voorhanden. Onze ecosystemen waren daarop ingesteld, en gingen er spaarzaam en efficiënt mee om. Pas toen we erin slaagden om kunstmest te produceren werd de groene revolutie mogelijk, en konden we ons op grote schaal van voedsel voorzien”, begon de professor.
… maar niet efficiënt.
Landbouwgewassen die veel stikstof opnemen, hebben een hogere opbrengst. Maar het is net die opname die problematisch is, met heel wat uitspoeling en ongewenste depositie tot gevolg. “Ecosystemen zijn gebaseerd op lage beschikbaarheid, ze kunnen die grote hoeveelheden niet op een efficiënte manier opnemen. Dat zorgt voor grote verliezen naar het milieu”, verklaarde professor Erisman.
Hij illustreerde dit als volgt: “ Wanneer we 100kg stikstofverbindingen via kunstmest op het land brengen, dan komt daarvan 95% in het milieu terecht. Eet je enkel plantaardige producten van dat land, dan kan je zelf 14 kg stikstofverbindingen opnemen. Geef je de gewassen aan dieren, en eet je zelf hun vlees, dan krijg je nog 4 kg stikstofverbindingen binnen in de vorm van eiwitten. Daarvan breng je weer 3 kg in het milieu door je ontlasting.”
De Nederlandse professor Jan Willem Erisman van het Louis Bolkinstituut (LBI) is gespecialiseerd in stikstof. Zijn betoog op de themadag rond PAS (Programmatorische Aanpak Stikstof) draaide om stikstofefficiëntie. Gewassen presteren gewoon beter wanneer ze stikstof toegediend krijgen, maar van de toegepaste stikstof komt heel weinig in de plant terecht. Inspiratie daarvoor is te vinden in de natuur, volgens hem.
“Kunstmest is een fantastische uitvinding. Op dit moment heeft 48% van de wereldbevolking te eten door kunstmest. Er zijn van nature weinig bruikbare stikstofverbindingen voorhanden. Onze ecosystemen waren daarop ingesteld, en gingen er spaarzaam en efficiënt mee om. Pas toen we erin slaagden om kunstmest te produceren werd de groene revolutie mogelijk, en konden we ons op grote schaal van voedsel voorzien”, begon de professor.
… maar niet efficiënt.
Landbouwgewassen die veel stikstof opnemen, hebben een hogere opbrengst. Maar het is net die opname die problematisch is, met heel wat uitspoeling en ongewenste depositie tot gevolg. “Ecosystemen zijn gebaseerd op lage beschikbaarheid, ze kunnen die grote hoeveelheden niet op een efficiënte manier opnemen. Dat zorgt voor grote verliezen naar het milieu”, verklaarde professor Erisman.
Hij illustreerde dit als volgt: “ Wanneer we 100kg stikstofverbindingen via kunstmest op het land brengen, dan komt daarvan 95% in het milieu terecht. Eet je enkel plantaardige producten van dat land, dan kan je zelf 14 kg stikstofverbindingen opnemen. Geef je de gewassen aan dieren, en eet je zelf hun vlees, dan krijg je nog 4 kg stikstofverbindingen binnen in de vorm van eiwitten. Daarvan breng je weer 3 kg in het milieu door je ontlasting.”
Problemen
Kunstmest is dus niet erg efficiënt in de voedselketen. Bovendien eet zowat de halve wereld meer eiwitten dan aanbevolen, wat moderne ziekten als obesitas en hart- en vaatziekten in de hand werkt. Om dat eiwit te produceren, zijn er nog veel meer stikstofverbindingen gelekt naar het milieu. Maar waarom is dat zo’n probleem?
“Teveel stikstof heeft veel gevolgen. Luchtverontreiniging, vervuiling van grond- en oppervlaktewater, klimaatverandering en ozonafbraak zijn van direct belang voor ons, maar ook het verlies van biodiversiteit van ecosystemen en het té voedselrijk worden van het kustwater spelen ons indirect parten”, waarschuwde professor Erisman. “Omgezet in geld zijn de maatschappelijke kosten voor stikstofschade even hoog als wat de landbouwer aan zijn gewas verdient.”
Oplossingen
Wat ziet professor Erisman dan als mogelijke oplossing? “We hebben al veel gedaan”, begon professor Erisman. “ De stikstofefficiëntie van producten is door de jaren heen sterk verbeterd. We produceren meer eiwit met minder stikstofbemesting. Toch blijft de biodiversiteit achteruitgaan.”
“ We moeten het stikstofprobleem aanpakken aan de bron! De inspanningen horen daarbij op een integrale manier verdeeld te worden over de verschillende bronnen: uitstoot van auto’s bijvoorbeeld. Een hogere maximumsnelheid op de autostrade betekent minder ruimte voor boeren. Bovendien komt een heleboel stikstof uit het buitenland. We moeten op internationaal niveau samenwerken, of het heeft geen nut.”
PAS
De Programmatorische Aanpak Stikstof (PAS) in Nederland ziet hij als zo’n oplossing met een integrale aanpak. Daarbij moet de stikstofbelasting in elk gebied dalen door landelijke, provinciale en gebiedsgerichte maatregelen. Die zijn niet vrijblijvend. Binnen de dalende stikstofbelasting wordt er ruimte gecreëerd voor nieuwe activiteiten en uitbreidingen. Daardoor moet economische ontwikkeling mogelijk blijven.
“Wat we in de landbouw nodig hebben is een systeemverandering. Op dit moment moet de productie zo hoog mogelijk, met externe productiemiddelen als kunstmest. Dat is geen robuust systeem: valt er één factor weg, bv. kunstmest, dan zakt het hele systeem in elkaar”, stelde de professor.
Tips
“Het is minder risicovol om de hoge stikstofefficiëntie van natuurlijke ecosystemen in te schakelen en te optimaliseren, en dan pas te kijken of er nog extra middelen nodig zijn”, adviseerde hij. “Je moet ook zorgen dat er variatie is, want dat is de ‘driver’ voor veerkracht. Functionele diversiteit: daar moet je op inzetten als boer. Verder is het erg belangrijk om ervoor te zorgen dat de bodem goed zit.”
De Nederlander richt zich tenslotte tot beleid en burger. “Er moet gekeken worden naar de herverdeling van stikstof in het systeem. In bepaalde gebieden kan je gaan intensiveren, in andere moet je extensiveren. We moeten ook streven naar minder verspilling en een gezonder dieet met minder dierlijke producten.” Daar zou een hogere prijs voor die producten alvast een uitkomst bieden.
Kunstmest is dus niet erg efficiënt in de voedselketen. Bovendien eet zowat de halve wereld meer eiwitten dan aanbevolen, wat moderne ziekten als obesitas en hart- en vaatziekten in de hand werkt. Om dat eiwit te produceren, zijn er nog veel meer stikstofverbindingen gelekt naar het milieu. Maar waarom is dat zo’n probleem?
“Teveel stikstof heeft veel gevolgen. Luchtverontreiniging, vervuiling van grond- en oppervlaktewater, klimaatverandering en ozonafbraak zijn van direct belang voor ons, maar ook het verlies van biodiversiteit van ecosystemen en het té voedselrijk worden van het kustwater spelen ons indirect parten”, waarschuwde professor Erisman. “Omgezet in geld zijn de maatschappelijke kosten voor stikstofschade even hoog als wat de landbouwer aan zijn gewas verdient.”
Oplossingen
Wat ziet professor Erisman dan als mogelijke oplossing? “We hebben al veel gedaan”, begon professor Erisman. “ De stikstofefficiëntie van producten is door de jaren heen sterk verbeterd. We produceren meer eiwit met minder stikstofbemesting. Toch blijft de biodiversiteit achteruitgaan.”
“ We moeten het stikstofprobleem aanpakken aan de bron! De inspanningen horen daarbij op een integrale manier verdeeld te worden over de verschillende bronnen: uitstoot van auto’s bijvoorbeeld. Een hogere maximumsnelheid op de autostrade betekent minder ruimte voor boeren. Bovendien komt een heleboel stikstof uit het buitenland. We moeten op internationaal niveau samenwerken, of het heeft geen nut.”
PAS
De Programmatorische Aanpak Stikstof (PAS) in Nederland ziet hij als zo’n oplossing met een integrale aanpak. Daarbij moet de stikstofbelasting in elk gebied dalen door landelijke, provinciale en gebiedsgerichte maatregelen. Die zijn niet vrijblijvend. Binnen de dalende stikstofbelasting wordt er ruimte gecreëerd voor nieuwe activiteiten en uitbreidingen. Daardoor moet economische ontwikkeling mogelijk blijven.
“Wat we in de landbouw nodig hebben is een systeemverandering. Op dit moment moet de productie zo hoog mogelijk, met externe productiemiddelen als kunstmest. Dat is geen robuust systeem: valt er één factor weg, bv. kunstmest, dan zakt het hele systeem in elkaar”, stelde de professor.
Tips
“Het is minder risicovol om de hoge stikstofefficiëntie van natuurlijke ecosystemen in te schakelen en te optimaliseren, en dan pas te kijken of er nog extra middelen nodig zijn”, adviseerde hij. “Je moet ook zorgen dat er variatie is, want dat is de ‘driver’ voor veerkracht. Functionele diversiteit: daar moet je op inzetten als boer. Verder is het erg belangrijk om ervoor te zorgen dat de bodem goed zit.”
De Nederlander richt zich tenslotte tot beleid en burger. “Er moet gekeken worden naar de herverdeling van stikstof in het systeem. In bepaalde gebieden kan je gaan intensiveren, in andere moet je extensiveren. We moeten ook streven naar minder verspilling en een gezonder dieet met minder dierlijke producten.” Daar zou een hogere prijs voor die producten alvast een uitkomst bieden.
INBO-rapport en PAS en N en IHD
In december 2016 publiceerde het INBO (Instituut voor Bos en NatuurOnderzoek) het natuurrapport ‘Natuurindicatoren 2016 – toestand van de natuur in Vlaanderen – cijfers voor het beleid : https://www.inbo.be/nl/natuurindicatoren
Dit recentste natuurindicatorenrapport bundelt de belangrijkste bevindingen rond de biodiversiteitsdoelen van het Milieu-en Natuurbeleidsplan MINA (ondertussen al MINA-plan 4). De rapportering is gebaseerd op data verzameld tot einde 2015. In het rapport wordt nagegaan of de vooropgestelde doelen gehaald worden. Zoals te verwachten is dat voor heel veel doelstellingen niet het geval.
De vermesting is één van de indicatoren die wordt behandelt in dit Mina-rapport. In de inleiding stelt INBO :
“Vermesting is een van de belangrijkste factoren die de biodiversiteit gedurende de voorbije eeuw heeft beïnvloed. In 2013 werd nog voor 51% van het Natura 2000-areaal (± 71.200 ha) een overschrijding van de kritische depositiewaarde voor stikstof vastgesteld. Het afzetten van stikstof in speciale beschermingszones maakt de realisatie van de natuurdoelen moeilijk tot zelfs onmogelijk. Om deze natuurdoelen te kunnen verwezenlijken werd door de Vlaamse overheid de programmatische aanpak van stikstofdeposities (PAS) opgezet. Het PAS is een programma dat de problematiek van de depositie van stikstof in de speciale beschermingszones wil aanpakken aan de hand van brongerichte (aan de uitstootzijde) en effectgerichte maatregelen."
Zoals de grafiek laat zien is de stikstofoverschrijding die belet dat de natuurdoelen worden gehaald wel dalende, maar nog steeds veel te hoog. Enkel in mariene milieus is de overschrijding verwaarloosbaar, wat logisch is. De zee ligt verder af van de vervuilende bronnen.
Voor heide en venen doet de overschrijding zich op 90% van de oppervlakte voor , en nauwelijks gedaald. Voor grasland is de overschrijding 30%, voor alle andere biotopen is de overschrijding minstens 50%.
Dit recentste natuurindicatorenrapport bundelt de belangrijkste bevindingen rond de biodiversiteitsdoelen van het Milieu-en Natuurbeleidsplan MINA (ondertussen al MINA-plan 4). De rapportering is gebaseerd op data verzameld tot einde 2015. In het rapport wordt nagegaan of de vooropgestelde doelen gehaald worden. Zoals te verwachten is dat voor heel veel doelstellingen niet het geval.
De vermesting is één van de indicatoren die wordt behandelt in dit Mina-rapport. In de inleiding stelt INBO :
“Vermesting is een van de belangrijkste factoren die de biodiversiteit gedurende de voorbije eeuw heeft beïnvloed. In 2013 werd nog voor 51% van het Natura 2000-areaal (± 71.200 ha) een overschrijding van de kritische depositiewaarde voor stikstof vastgesteld. Het afzetten van stikstof in speciale beschermingszones maakt de realisatie van de natuurdoelen moeilijk tot zelfs onmogelijk. Om deze natuurdoelen te kunnen verwezenlijken werd door de Vlaamse overheid de programmatische aanpak van stikstofdeposities (PAS) opgezet. Het PAS is een programma dat de problematiek van de depositie van stikstof in de speciale beschermingszones wil aanpakken aan de hand van brongerichte (aan de uitstootzijde) en effectgerichte maatregelen."
Zoals de grafiek laat zien is de stikstofoverschrijding die belet dat de natuurdoelen worden gehaald wel dalende, maar nog steeds veel te hoog. Enkel in mariene milieus is de overschrijding verwaarloosbaar, wat logisch is. De zee ligt verder af van de vervuilende bronnen.
Voor heide en venen doet de overschrijding zich op 90% van de oppervlakte voor , en nauwelijks gedaald. Voor grasland is de overschrijding 30%, voor alle andere biotopen is de overschrijding minstens 50%.
De staat van instandhouding van de habitats van Europees belang is een andere indicator op het MINA-rapport. Die staat is ronduit belabberd. Driekwart van deze habitats (38 op de 47) bevinden zich in een zeer ongunstge staat van instandhouding. Vier andere zijn in een matig ongunstige staat van instandhouding. Slechts vijf habitats zijn in een goede staat van instandhouding. Dit zijn een zilt habitat, een kustduinhabitat, een kranswierwaterhabitat, een rotsbodemgrasland en een grothabitat. Niet heel toevalling habitats die in Vlaanderen heel weinig voorkomen.
Lege doos
Natuurpunt (www.natuurpunt.be) liet, in haar beleidsnieuwsbrief van 6 december 2016, zich zeer kritisch uit over de manier waarop de Vlaamse overheid denkt de doelstellingen van het PAS en de Instandhoudingsdoelstellingen van de vogel- en habitatrichtlijngebieden zal halen.
We citeren: “Twee jaar na de aankondiging in 2014 ligt er nog altijd niets op tafel dat ook maar in de buurt komt van een echte Programmatische Aanpak Stikstof. De regeringsbeslissing bevat zéér beperkte ambities voor de landbouwsector en geen enkel ambitie voor de transportsector. Het is volstrekt onduidelijk wanneer de doelstelling bereikt kan worden. Het herstelbeleid is een lege doos: het is in wezen het herverpakken van het bestaande beleid, zonder extra inspanningen.”
De kans is dus heel groot dat de EU weer eens zal meten ingrijpen.
Lege doos
Natuurpunt (www.natuurpunt.be) liet, in haar beleidsnieuwsbrief van 6 december 2016, zich zeer kritisch uit over de manier waarop de Vlaamse overheid denkt de doelstellingen van het PAS en de Instandhoudingsdoelstellingen van de vogel- en habitatrichtlijngebieden zal halen.
We citeren: “Twee jaar na de aankondiging in 2014 ligt er nog altijd niets op tafel dat ook maar in de buurt komt van een echte Programmatische Aanpak Stikstof. De regeringsbeslissing bevat zéér beperkte ambities voor de landbouwsector en geen enkel ambitie voor de transportsector. Het is volstrekt onduidelijk wanneer de doelstelling bereikt kan worden. Het herstelbeleid is een lege doos: het is in wezen het herverpakken van het bestaande beleid, zonder extra inspanningen.”
De kans is dus heel groot dat de EU weer eens zal meten ingrijpen.