Zegge bedreigd door gigantisch melkveebedrijf
Op 9 juli 2015 ging VALK in beroep tegen de milieuvergunning voor de drastische uitbreiding van een melkveebedrijf nabij De Zegge. Dit artikel geeft de VALK- argumenten hiertegen verkort weer en gaat dieper in op de problematiek van de grootschalige, intensieve landbouw.
VALK is een streekgebonden milieuvereniging, die werkt rond regionale milieuproblemen. Maar deze problemen zijn vaak symptomatisch voor de milieuproblematiek op grote schaal.
De Zegge
VALK is een streekgebonden milieuvereniging, die werkt rond regionale milieuproblemen. Maar deze problemen zijn vaak symptomatisch voor de milieuproblematiek op grote schaal.
De Zegge
De Zegge te Geel is één van de oudste natuurreservaten van het land. De ecologische waarde van het gebied staat of valt met de hoge waterstand en de goede waterkwaliteit. Het natuurreservaat dat als een eiland in een grootschalig landbouwgebied ligt, en is daardoor erg gevoelig voor veranderingen in het landschap rondom.
De Zegge is het laatste overblijfsel van het ooit uitgestrekte ‘Geelse Gebroekt’ een enorm laagveengebied dat helaas grondig werd ontwaterd en drooggelegd voor agrarische ontwikkelingen. De Zegge is ook opgenomen in de Europese natuurbeschermingszones Habitatrichtlijngebied en Vogelrichtlijngebied.
De Zegge is het laatste overblijfsel van het ooit uitgestrekte ‘Geelse Gebroekt’ een enorm laagveengebied dat helaas grondig werd ontwaterd en drooggelegd voor agrarische ontwikkelingen. De Zegge is ook opgenomen in de Europese natuurbeschermingszones Habitatrichtlijngebied en Vogelrichtlijngebied.
Melkveehouderij: overproductie en toch nog uitbreiden
In 2015 vroeg en verkreeg het bedrijf LV Peeters Groep een milieuvergunning van de deputatie van de provincie Antwerpen voor uitbreiding – meer dan een verdubbeling - van een melkveebedrijf gelegen nabij het natuurreservaat De Zegge in Geel.
Het bedrijf verkreeg de milieuvergunning voor o.a.:
Tegen deze vergunning gingen drie natuurverenigingen in beroep bij de Vlaamse minister van Leefmilieu: Natuurpunt, KMD De Zegge en VALK. De beroepsschriften werden ontvankelijk verklaard door de administratie milieuvergunningen.
De argumenten van deze verenigingen zijn o.a.:
Melkprijs in de EU lager dan de productiekosten
Buiten de directe milieuargumenten zijn er nog heel goede redenen om melkveebedrijven niet meer te laten uitbreiden. De melkoverproductie bijvoorbeeld is er één van.
In 2015 vroeg en verkreeg het bedrijf LV Peeters Groep een milieuvergunning van de deputatie van de provincie Antwerpen voor uitbreiding – meer dan een verdubbeling - van een melkveebedrijf gelegen nabij het natuurreservaat De Zegge in Geel.
Het bedrijf verkreeg de milieuvergunning voor o.a.:
- uitbreiding van de veestapel van 716 naar 1612 runderen, waarvan 1374 melkkoeien (het gemiddeld melkveebedrijf in Vlaanderen heeft 70 runderen);
- lozen van 800 m3 bedrijfsafval (na zuivering) in grachten omheen de Zegge. Deze grachten moeten een buffer vormen tussen het wegzakkende landbouwgebied;
- opslag van 29.300 m3 mest, waarvan 28.550 m” drijfmest (dit is een kuip van bijna 3 ha dat 1 meter hoog gevuld is met mest);
- grondwaterwinning met 3 putten voor samen max. 200 m³/dag en 63.000 m3 per jaar of een verviervoudiging per dag en bijna een verdubbeling op jaarbasis;
- uitbreiding van stallen en verharde oppervlaktes.
Tegen deze vergunning gingen drie natuurverenigingen in beroep bij de Vlaamse minister van Leefmilieu: Natuurpunt, KMD De Zegge en VALK. De beroepsschriften werden ontvankelijk verklaard door de administratie milieuvergunningen.
De argumenten van deze verenigingen zijn o.a.:
- stikstof-, ammoniak- en methaanproductie stijgt sterk door de sterke uitbreiding van de veestapel en dit heeft nefaste invloed op het milieu (in de omgeving). Methaan is een zeer sterk broeikasgas (meer dan een factor 30 sterker);
- het bedrijf is vlakbij een Europees habitatgebied gelegen. Er liggen reeds beschermde habitats op 100 meter van het bedrijf. De habitats van het reservaat De Zegge worden bedreigd door de uitbreiding. De ‘passende beoordeling’, die door het bedrijf moet worden opgesteld om de effecten van de uitbreiding te toetsen aan de (natuur)instandhoudingdoelstellingen –Europees verplicht- van het habitatgebied, was totaal onvoldoende en onvolledig. Dit werd bevestigd door het Agentschap voor Natuur en Bos die hiervoor bevoegd is;
- door de grondwaterwinning worden moerasgebieden in De Zegge en erbuiten drooggelegd. Peilbuizen in De Zegge tonen nu al een negatieve invloed van de huidige grondwaterwinning van het bedrijf, winning die nog wordt uitgebreid;
- door lozing van bedrijfsafvalwater wordt het oppervlaktewater sterk verrijkt met mineralen en nutriënten. De aanwezige zuiveringsinstallatie heeft onvoldoende capaciteit om het afvalwater te zuiveren. Momenteel vertoont het Kempens oppervlaktewater een stijging van fosforgehaltes en in 40% van de metingen in het gebied worden overschrijdingen van de stikstofdeposities vastgesteld;
- de buffering voor overstromingen wordt extra verminderd door de bijkomende aanleg van verharde oppervlaktes en het bebouwen in overstromingsgevoelig gebied;
- voor de stallen worden chemische luchtwassers voorzien. Zulke installaties worden in Vlaanderen voor melkveestallen nog nooit gebruikt en het is absoluut niet zeker of deze efficiënt werken. In Nederland, waar deze luchtwassers al wel worden toegepast, blijkt bij controle (die in Nederland strenger is dan in Vlaanderen) dat in 72% van de controles er tekortkomingen werden vastgesteld, In 40% van de gevallen waren de wassers zelfs niet aanwezig of stonden ze uit;
- het bedrijf zou ammoniakemissies reduceren door een automatische gecontroleerde natuurlijke verluchting en dakisolatie. Dat lijkt eerder een sprookje te zijn, het systeem wordt alleszins aldus niet officieel erkend.
Melkprijs in de EU lager dan de productiekosten
Buiten de directe milieuargumenten zijn er nog heel goede redenen om melkveebedrijven niet meer te laten uitbreiden. De melkoverproductie bijvoorbeeld is er één van.
Herinner je de grote melkplassen en de boterberg, die de Europese unie gigantische geldsommen heeft gekost. Om dat te vermijden werd de laatste dertig jaar de Europese zuivelproductie in toom gehouden door de Europese regelgeving: de befaamde melkquota. Wie te veel produceerde, kreeg een boete.
Onder druk van de Wereldhandelsorganisatie en de landbouworganisaties heeft de Europese Unie nu de melkquota afgeschaft. De melkmarkt is sinds 1 april 2015 helemaal vrij. Sindsdien breiden in heel de Europese Unie melkveehouders hun melkveestapel terug uit.
In Vlaanderen moedigde de Boerenbond de melkveehouders aan om hun productie drastisch te verhogen. Lees daarover hun visienota ‘Melken in 2020’, die ze in 2014 publiceerden.
De heel grote melkveehouders zijn eveneens vragende partij om de melkquota af te schaffen. Zij willen nog groter worden.
De kleine landbouwers, zoals bedrijven met minder dan 100 melkkoeien, willen de quota liever behouden. Zij beseffen heel goed dat het loslaten van productiebeperkingen het voor hen onmogelijk maakt om mee te gaan in de meedogenloze race om de goedkoopste melkproducent te worden.
De overproductie in Vlaanderen en Europa, die volgde op het afschaffen van de melkquota, heeft de melkprijs doen kelderen. De boeren in de Europese Unie starten daarop protestacties met betogingen en wegblokkades tegen de lage melkprijs en eisten overheidstussenkomst om hun verlies goed te maken.
Onder druk van de Wereldhandelsorganisatie en de landbouworganisaties heeft de Europese Unie nu de melkquota afgeschaft. De melkmarkt is sinds 1 april 2015 helemaal vrij. Sindsdien breiden in heel de Europese Unie melkveehouders hun melkveestapel terug uit.
In Vlaanderen moedigde de Boerenbond de melkveehouders aan om hun productie drastisch te verhogen. Lees daarover hun visienota ‘Melken in 2020’, die ze in 2014 publiceerden.
De heel grote melkveehouders zijn eveneens vragende partij om de melkquota af te schaffen. Zij willen nog groter worden.
De kleine landbouwers, zoals bedrijven met minder dan 100 melkkoeien, willen de quota liever behouden. Zij beseffen heel goed dat het loslaten van productiebeperkingen het voor hen onmogelijk maakt om mee te gaan in de meedogenloze race om de goedkoopste melkproducent te worden.
De overproductie in Vlaanderen en Europa, die volgde op het afschaffen van de melkquota, heeft de melkprijs doen kelderen. De boeren in de Europese Unie starten daarop protestacties met betogingen en wegblokkades tegen de lage melkprijs en eisten overheidstussenkomst om hun verlies goed te maken.
Enkele cijfers: In 2014 produceerde de Belgische landbouw 3,7 miljard liter melk (Vlaanderen telt 6850 melkveebedrijven die samen 482.000 melkkoeien hebben). Dat is 19 procent meer dan in 2000. De binnenlandse consumptie in deze periode is gedaald. Er wordt dus meer geëxporteerd. Veel meer! In 1995 voerde ons land voor 1,5 miljard euro aan melk- en zuivelproducten uit; in 2014 was de uitvoer verdubbeld. Dit aan steeds lagere prijzen. In de zomer 2015 ontving de boer 18 eurocent per liter melk, de Vlaamse regering beloofde, via subsidiëring, dit bedrag op te trekken tot 22 cent. Volgens landbouworganisaties is 39 cent nodig om de melkveebedrijven leefbaar te houden.
De Boerenbond schatte in 2015 het verlies op jaarbasis in de melkveehouderij op 400 miljoen euro.
‘Als je een glas melk drinkt, dan drink je 2 eurocent uit de portemonnee van de boer’ liet toenmalige Boerenbondvoorzitter Piet Vanthemsche in juli 2015 optekenen.
Dat was wel een heel verschil met zijn interview, een jaar eerder, in het Boerenbond-ledenblad ‘Voor boer en tuinder’. Vanthemsche omschreef toen de melk nog als ‘het witte goud’.
De Europese Unie startte dan toch maar opnieuw met steunmaatregelen voor melk- en varkensboeren, de twee sectoren die het hardst door overproductie zijn getroffen. Voor heel de EU is 420 miljoen euro voorzien, voor België komt dat neer op 13 miljoen euro. Een druppel op de hete plaat, stelt de Boerenbond en ze eist structurele maatregelen. ‘En structurele maatregelen wil ook zeggen dat er gewerkt wordt aan een manier om vraag en aanbod beter op elkaar af te stemmen’ verduidelijkt de landbouworganisatie. ‘Als er geen marktevenwicht is, komt het nooit goed’ zegt Luc Hollands van de Flemish Milk Board. ‘Maar daar wil de Europese Commissie en veel landbouwministers niet over praten’. Om kort te zijn: landbouworganisaties willen eigenlijk terug melkquota opleggen.
Wat is een eerlijke prijs voor de melk?, vraagt op 29 juli 2015 Bart Sturtewagen, redacteur van De Standaard, zich af. ‘Hoe kan een melkveeproducent in een dichtbevolkt land als België concurreren met een Nieuw Zeelander die onbeperkt over goedkope grond beschikt en geen probleem heeft om van zijn mestoverschot af te komen?’
Sturtewagen: ‘Een deel van het antwoord ligt in het correcter toerekenen van de transportkosten. Zolang die per eenheid product verwaarloosbaar blijven, valt er niets duurzaams te verdienen omdat iedereen in concurrentie is met iedereen. De milieukosten en de investeringen in verkeerswegen worden intussen afgewenteld op de samenleving.
Anderzijds moeten boeren een ander antwoord vinden dan de keuze voor grootschaligheid. Hun inkomsten zijn te onstabiel om de vereiste investeringen te verantwoorden. Groeien maakt hun juist kwetsbaarder. Er zijn aanwijzingen dat kleinschaligheid, specialisatie en kiezen voor kwaliteit een betere optie is.’
Melk produceren tegen een lage kostprijs is in Vlaanderen nog moeilijker dan elders. Onze slechte ruimtelijke ordening maakt het niet alleen natuur, maar ook de boeren heel moeilijk. Het dichtste wegen, spoorwegen en waterwegennet van Europa en bebouwing -woonverkavelingen en woningen letterlijk overal. Hoe kun je in zo een landschap efficiënt grootschalig boeren? Desondanks steunt de Vlaamse overheid vooral grootschalige landbouw. Biolandbouw komt in Vlaanderen nauwelijks van de grond. Willen landbouwbedrijven nog uitbreiden, dan hebben ze een gewillige overheid aan hun kant.
Opvallende gelijkenis tussen overproductie in de oliesector en de melkveesector
Redacteur Ruben Mooijman maakt in De Standaard van 23 januari 2016 een vergelijking tussen de overproductie voor de oliemarkt en deze bij melkvee. Hier volgt een ingekorte versie van zijn artikel.
De Boerenbond schatte in 2015 het verlies op jaarbasis in de melkveehouderij op 400 miljoen euro.
‘Als je een glas melk drinkt, dan drink je 2 eurocent uit de portemonnee van de boer’ liet toenmalige Boerenbondvoorzitter Piet Vanthemsche in juli 2015 optekenen.
Dat was wel een heel verschil met zijn interview, een jaar eerder, in het Boerenbond-ledenblad ‘Voor boer en tuinder’. Vanthemsche omschreef toen de melk nog als ‘het witte goud’.
De Europese Unie startte dan toch maar opnieuw met steunmaatregelen voor melk- en varkensboeren, de twee sectoren die het hardst door overproductie zijn getroffen. Voor heel de EU is 420 miljoen euro voorzien, voor België komt dat neer op 13 miljoen euro. Een druppel op de hete plaat, stelt de Boerenbond en ze eist structurele maatregelen. ‘En structurele maatregelen wil ook zeggen dat er gewerkt wordt aan een manier om vraag en aanbod beter op elkaar af te stemmen’ verduidelijkt de landbouworganisatie. ‘Als er geen marktevenwicht is, komt het nooit goed’ zegt Luc Hollands van de Flemish Milk Board. ‘Maar daar wil de Europese Commissie en veel landbouwministers niet over praten’. Om kort te zijn: landbouworganisaties willen eigenlijk terug melkquota opleggen.
Wat is een eerlijke prijs voor de melk?, vraagt op 29 juli 2015 Bart Sturtewagen, redacteur van De Standaard, zich af. ‘Hoe kan een melkveeproducent in een dichtbevolkt land als België concurreren met een Nieuw Zeelander die onbeperkt over goedkope grond beschikt en geen probleem heeft om van zijn mestoverschot af te komen?’
Sturtewagen: ‘Een deel van het antwoord ligt in het correcter toerekenen van de transportkosten. Zolang die per eenheid product verwaarloosbaar blijven, valt er niets duurzaams te verdienen omdat iedereen in concurrentie is met iedereen. De milieukosten en de investeringen in verkeerswegen worden intussen afgewenteld op de samenleving.
Anderzijds moeten boeren een ander antwoord vinden dan de keuze voor grootschaligheid. Hun inkomsten zijn te onstabiel om de vereiste investeringen te verantwoorden. Groeien maakt hun juist kwetsbaarder. Er zijn aanwijzingen dat kleinschaligheid, specialisatie en kiezen voor kwaliteit een betere optie is.’
Melk produceren tegen een lage kostprijs is in Vlaanderen nog moeilijker dan elders. Onze slechte ruimtelijke ordening maakt het niet alleen natuur, maar ook de boeren heel moeilijk. Het dichtste wegen, spoorwegen en waterwegennet van Europa en bebouwing -woonverkavelingen en woningen letterlijk overal. Hoe kun je in zo een landschap efficiënt grootschalig boeren? Desondanks steunt de Vlaamse overheid vooral grootschalige landbouw. Biolandbouw komt in Vlaanderen nauwelijks van de grond. Willen landbouwbedrijven nog uitbreiden, dan hebben ze een gewillige overheid aan hun kant.
Opvallende gelijkenis tussen overproductie in de oliesector en de melkveesector
Redacteur Ruben Mooijman maakt in De Standaard van 23 januari 2016 een vergelijking tussen de overproductie voor de oliemarkt en deze bij melkvee. Hier volgt een ingekorte versie van zijn artikel.
“Het is fascinerend om zien wat er op de oliemarkt gebeurt. De prijsval is het gevolg van hardnekkige overproductie. Olieproducerende landen blijven olie oppompen, of daar nu vraag voor is of niet. Land A wil niet minder produceren, want dan pikt land B het marktaandeel in. Blijven pompen dus maar. Tot de zwaksten omvallen en enkel de sterksten overblijven.
Komt dit verhaal u bekend voor? Het lijkt op wat er in de landbouw gebeurt. De ironie wil dat nog niet zo lang geleden de Boerenbond melk als ‘het witte goud’ betitelde.
Het economisch plaatje ziet er precies eender uit. In beide gevallen hielden landen via samenwerking, of kartelvorming, de productie jarenlang in bedwang. De OPEC deed dat op de oliemarkt, op de zuivelmarkt gebeurde het via de quota die de Europese commissie oplegde.
De OPEC is door interne meningsverschillen een tandeloze club geworden die geen antwoord vindt op de explosie aan schalieolieproductie; de Europese Commissie heft de melkquota op omdat marktbescherming niet meer van deze tijd is. De melkproductie stijgt daardoor sterk, ook in België. De vraag houdt evenwel geen gelijke tred. Het gevolg is voorspelbaar: instortende prijzen.
Hoewel de cases vergelijkbaar zijn, geldt dat niet voor onze perceptie ervan. Een dalende olieprijs vinden we zondermeer prettig. Een dalende melkprijs ervaren we als onrechtvaardig. Melkveeboeren die het moeilijk krijgen, worden gezien als zuivere slachtoffers van een meedogenloos kapitalisme, niet als onverantwoordelijke marktspelers die tegen beter weten in hun productie opvoeren, ongeacht de vraagontwikkeling. We vinden dat ze meer geld moeten krijgen voor hun product.
Als we dat vertalen naar de oliecase: het zou zijn alsof de VS aan de pomp een extra heffing zouden invoeren om wankelende schalieolieproducenten te ondersteunen.
Het punt is dat België op de internationale landbouwmarkt tot de duurste producenten behoort. Arbeid is duur, grond is schaars en de regels zijn streng. Dat hoeft geen probleem te zijn voor productie die lokaal wordt afgezet. Maar export is een ander verhaal. Als er wereldwijd op prijs geconcurreerd wordt, staat ons land zwak. In een uitputtingsslag waarbij de sterksten hun marktaandeel verdedigen tot de zwaksten omvallen, is het voor België moeilijk om te zegevieren.
Wat schalieolieproductie is in de oliewereld, zijn Belgische melkveeboeren in de zuivelsector.”