Denken als een berg
Op 12 december 2022 werd een jongeman doodgeschoten op een veld te Tongeren. Een paar dagen later bleek de mysterieuze dood een gevolg te zijn van een 'gemist' schot van een jager. Hij had een mens verward met een haas, dit zelfs met een illegale nachtkijker.
Deze tragische gebeurtenis doet vragen rijzen waarom wij zo snel angstig worden van een wolf maar niet van de jagers die verschillende keren per jaar onze bossen en velden gewapend betreden.
Toen de eerste wolven in Vlaanderen verschenen werden deze zowel met gejuich als met angst en afschuw onthaald. Vele mensen zagen grote problemen in de komst van de wolf of een toekomstige wolvenroedel. Toen het wolvengezin in Limburg uitbreidde ontstond er een heuse angstgolf. “Kunnen wij nog wel veilig buitenkomen?” “Gaan zij niet aanvallen?” “en wat met onze kinderen?” waren verschillende vragen die bij de mensen opkwamen. De angst werd nog meer gevoed door enkele burgemeesters die het nodig vonden dat de wolven moesten worden afgemaakt voor onze veiligheid.
Het onveiligheidsgevoel dat we bij een wolf krijgen heeft waarschijnlijk een historische oorzaak. Een wolf kan namelijk ravage aanrichten onder vee wat vroeger ons levensbehoud was. Maar wat geldt voor het vee, geldt niet voor de mens. Aanvallen, tenzij uit zelfverdediging bij ernstige bedreiging, van wolven op mensen zijn nagenoeg onbestaande, laat staan sterfgevallen.
Het aantal jachtongevallen daarentegen, met regelmatig de dood tot gevolg rijst de pan uit. Zie ook ‘Jagers moeten schietlessen nemen’ in Nieuws allerlei in dit tijdschrift.
Hier missen we nuance en de capaciteit om dingen in een ander perspectief te plaatsen. De jager is voor ons nog veel te veel een 'beschermer'. We zijn niet in staat het idee van een 'jager' te vernieuwen of tegen het licht te houden. Want als wolven ons eigenlijk gewoon geen kwaad doen maar de jagers die onze bossen en velden bevolken en vele slachtoffers maken, van wie moeten wij dan eigenlijk bang hebben? En moeten we het begrip en idee omtrent jagen niet net in vraag stellen in plaats van of we al dan niet kunnen samenleven met een wolf in onze achtertuin?
Samenleven met roofdieren
Aldo Leopold, een Amerikaanse ecoloog, beschrijft in zijn essay 'denken als een berg' op een prachtige manier wat er in hem omgaat na het doden van een wolf:
“We bereikten de oude wolf en zagen nog net hoe een fel groen licht in haar ogen doofde. Ik realiseerde me toen, en weet sindsdien, de ogen van de wolf me iets vertelde dat ik niet kende, iets alleen zij en de berg kennen. Ik was jong toen en op zoek naar 'triggers'. Ik dacht dat minder wolven meer herten betekenden, dat geen wolven een paradijs voor jagers was. Maar na dat groene licht te zien sterven, voelde ik dat noch de wolf, noch de berg akkoord gaat met zulke mening.”
Hij vertelt verder hoe hij de rest van zijn leven het zicht van de bergen heeft zien veranderen na het uitroeien van de wolf. Bossen werden kaalgevreten en bomen stierven. Het gezonde ecosysteem was niet meer.
De scheefgetrokken verhoudingen tussen ons als mens en wolven kan verder doorgetrokken met alle andere roofdieren. We houden niet van lynxen, beren,... ect. Ze vormen een bedreiging, en misschien nog wel het meest voor onze 'beschermende' jager, wiens taak er eigenlijk op zit als er roofdieren in een bepaald gebied aanwezig zijn.
Zo maakten roofdieren de laatste jaren in Europa een heuse opmars. Europa's eerste succes op vlak van natuurbescherming. Maar het succes mocht niet lang duren. Eind november werden de regels voor het jagen op roofdieren al sterk versoepelt. Is het dan zo moeilijk om samen te leven met andere roofdieren?
Een vaak voorkomend argument is dat er voor zulke dieren als wolven en andere roofdieren geen plaats is ons dichtbevolkte en kapot verkavelde land. Het komt niet bij ons op of wij wel die gezegende diersoort zijn die mag bepalen wie waar thuishoort. We hebben zoveel ruimte ingenomen en ons zo gedistantieerd van wat ons eigenlijk in leven houdt dat we niet meer beseffen dat we horen samen te leven met andere dieren en planten.
Een inheems perspectief
Om opnieuw te leren leven met de natuur kunnen we heel veel leren van inheemse bevolkingsgroepen. De dichtstbijzijnde groep voor ons zijn de Sami in het noorden van Scandinavië.
Hun cultuur en levensstijl is al sinds de ijstijd sterk verweven met de rendieren. Al enkele honderden jaren hoeden zij hun semi-gedomesticeerde rendieren in de uitgestrekte bossen en bergen. En die uitgestrektheid hebben zijn nodig om te kunnen overleven. Daarom zijn deze rendieren semi-gedomesticeerd, ze lopen dus nog altijd overal vrij rond. Voor wilde roofdieren zijn de rendieren dus een makkelijke en goede prooi. Veel roofdieren zijn ook nog steeds van de rendieren afhankelijk.
Nu is de relatie van de Sami met de wolven is niet altijd bepaald liefdevol. Ze bekijken het dier vaak met afschuw en een wolf in de buurt doet een hele angstgolf ontketenen. Nochtans is het aantal gedode rendieren door wolven slechts beperkt. Andere roofdieren hebben er enorm veel meer op hun palmares.
Hun afschuw voor de wolf heeft verschillende redenen. Hun rendieren zijn nog steeds hun levensonderhoud, grote verliezen onder hun kuddes zouden nefast zijn. Maar dit zou dan ook gelden voor andere roofdieren, toch staan zij daar veel vriendelijker tegenover. Maar wolven, in tegenstelling tot andere roofdieren, kunnen enorme schade aanrichten aan de kuddes rendieren. de meeste gevallen doden ze meer aantallen rendieren dan ze kunnen opeten en drijven ze hele kuddes uit elkaar. Er is dus niet alleen schade door het aantal verloren rendieren maar ook dat de rendieren vluchten en zich verspreiden over grote oppervlaktes, wat hun dan nog eens kwetsbaarder maakt voor andere roofdieren.
Volgende citaten geven mooi weer hoe zij naar de wolf kijken:
“We hebben altijd met carnivoren geleefd en we hebben dat altijd geaccepteerd... Waar ze de minste schade aanrichten, kunnen ze wonen. Want als de Sami geen carnivoren had getolereerd, zouden er vandaag geen roofdieren meer zijn. “
“Ze [carnivoren] hebben niet echt een functie als het gaat om het houden van rendieren. Maar we begrijpen natuurlijk dat ze deel uitmaken van de natuur. Men heeft groot respect voor ze… Respect, maar ook een verrukking vermengd met angst, maar ook… het zijn indrukwekkende dieren. “
“Ik heb niets tegen het dier zelf. Het is niet mijn bedoeling om welke soort dan ook uit te roeien. Er zijn echter situaties waarin ze de echte overhand hebben. En aangezien we in een op de markt gebaseerde wereld moeten leven... het zou iets anders zijn als we gewoon in een biologische wereld zouden kunnen leven, maar nu is het ons lot om in een op de markt gebaseerde wereld te leven. Een context, en daarom… We moeten winst maken om te overleven. En hierdoor zijn er situaties waarin we onder druk worden gezet en onszelf moeten kunnen verdedigen.”
Het laatste citaat is interessant. “het zou anders zijn als we in een biologische wereld zouden leven”. Onze wereld is meer gebaseerd om economie en extractie. Heel anders dan de biologische wereld van geven en nemen. De Sami maken ook geen onderscheid tussen mens en natuur. Een landschap zonder mensen is voor hen vreemd. De mens bedreigt de natuur niet, de natuur kan de mens bedreigen als we er niet respectvol mee omgaan. Dit plaatst ons als mens gelijk met alle andere levens op aarde.
Maar is hun afschuw tegenover de wolf dan wel te verantwoorden? Hier moeten we aantal zaken duidelijk stellen. We hebben onder andere te maken met twee verschillende opvattingen over "natuurbehoud", de onze en de Samische, elk met verschillende prioriteiten. Terwijl de onze agenda zich veel te vaak richt op instandhoudingsdoelen voor individuele diersoorten, zoals de wolf, of bepaalde plekken maken de Sami zich meer zorgen over de algehele integriteit van het natuurlijke landschap waarin ze leven.
Zo is ook voor ons de wolf een typisch symbool van gezond ecosysteem, gezien zijn belangrijke regulerende ecologische functie, zoals aangetoond in het Yellowstone National Park en waar ook Aldo Leopold over spreekt. Maar de wolf is ook een van de grote roofdieren die uitermate goed gedijd in gedegradeerde ecosystemen, zoals bijvoorbeeld Vlaanderen en grote delen van Europa.
In de context van Noord-Scandinavië is een gezonde wolvenpopulatie echter misschien geen goede indicator voor een gezonde omgeving, gezien de hoge tolerantie voor gedegradeerde ecosystemen. Daarnaast zouden intacte migratieroutes van rendieren en voldoende groene infrastructuur om deze te ondersteunen wel een betrouwbare indicator zijn voor een gezond ecosysteem.
Om de omvang van de rendierpopulatie te beheersen, is de wolf niet nodig, aangezien een ander top-roofdier, de mens, in de vorm van rendierherders, dat al doet met veel respect voor de rendieren zelf – want geen rendieren betekent ook geen Sami. Verder zal de wolf zelf of zijn aanwezigheid geen argument zijn om verdere landontwikkeling tegen te houden of om de rechten van de rendieren, oerbossen en toendra te beschermen, maar de rendierherders doen dat wel. Hoewel de wolf ongetwijfeld een enorme ecologische invloed uitoefent op ecosystemen waar de mens niet aanwezig is, zoals Yellowstone National Park, verdient hij terecht zijn status als milieu-icoon. Maar deze iconische status maakt de wolf echter misschien niet ecologisch relevant voor ecosystemen waar de mens de belangrijkste invloed heeft. Voor dergelijke contexten, zoals het rendierhouderijgebied, is het belangrijk om verder te kijken dan de politieke en symbolische status van de wolf om een goede inschatting te maken van de werkelijke ecologische waarde ervan.
Zijn ze dan volledig tegen wolven? Neen zeker niet. Als ze roofdieren niet zouden tolereren zouden er lang geen roofdieren meer rondlopen in hun gebieden. Als het van de Sami afhing zouden heel hun gebieden nog volledig intact zijn. Geen boskap, mijnen, dammen of dergelijke. Alle oerbossen zouden nog zijn blijven staan en de mens zou er zijn plaats in het ecosysteem hebben. Ze leven al honderden jaren samen met de natuur en hebben daarom een grote schat aan kennis en ervaring over het beheer van hun gebieden. Het is vaak beter naar hen te luisteren.
Terug naar Vlaanderen
De Sami geven ons enkele belangrijke lessen mee, maar de context bij ons is natuurlijk heel anders. Wij zijn in Vlaanderen niet het top-roofdier, noch is onze ecologische bijdrage (als die er al is) relevant. De jagers nemen hier de taak van de roofdieren over en boeren zijn meer bezorgd over geld dan over hun dieren en de natuur waarin zij opereren, wat buiten hun veld gebeurt interesseert hen vaak geen moer.
Het in stand houden van populaties dieren in de natuur is zowel voor jagers als voor ons niet van levensbelang en al zeker niet vanuit economisch standpunt. Er kan gesteld worden dat de jagers slechts tijdelijk de taak van roofdier overneemt tot ze terug verschijnen. Ook voor boeren zou de aanwezigheid van roofdieren geen probleem mogen zijn. Hun dieren zitten spijtig genoeg steeds meer binnen dan buiten. En als ze buiten staan staan ze binnen een omheining, die perfect 'wolf-proof' gemaakt kan worden.
In dit licht kunnen wij als milieuactivisten samen met de wolf wel de taak van de rendierherders op ons nemen. Namelijk ijveren voor grote aaneengesloten gezonde ecosystemen. Want ja, het feit dat de wolf hier nu kan overleven betekent wel dat er potentie en ruimte is. En wie weet kan uiteindelijk ook de landbouw opnieuw een ecologisch relevante bondgenoot worden.
Het vraagt enkel een klik in ons hoofd waarmee we beseffen dat de natuur start aan onze deurdorpel en niet bij het info bord van het omheinde natuurgebied.
Dieter Eysermans