Gemene gronden
Onze natuurgebieden in de Kempen zijn eigenlijk kleine getuigen van iets heel unieks dat hier plaatsvond. Men zag de Kempen vroeger vaak als een doods, eenzaam en vergeten land. Een bepaalde burgemeester noemde het zelfs het 'Siberië van België'. Maar dat was natuurlijk helemaal niet zo.
Als je het gebied van de Kempen met rust zou laten, dan wordt het hier overal bos. Maar doorheen de geschiedenis en door de aanwezigheid van de mens in dit gebied veranderde het bos vaak in heide. Soms wat meer, dan terug wat minder om in de middeleeuwen nagenoeg bosloos te zijn. Deze uitgestrekte heidegebieden noemde men vaak wildernis of vage gronden. Men had er allerlei negatieve termen voor. De natuur had spijtig genoeg en onterecht vaak een negatieve bijklank. Maar deze heidegebieden waren essentieel voor de samenleving en de economie van de Kempen. Onze economie bestond voornamelijk uit schapenteelt. De schapen zorgden voor wol, vlees en melk.
Maar naast het grazen van de schapen kon de heide ook gebruikt worden voor allerlei andere dingen zoals het houden van bijen, het plukken van bessen, turfsteken,... ect.
Het gebruik van de heide was enorm divers en een wezenlijk en noodzakelijk deel van het leven in de Kempen.
Deze heidegebieden waren in feite gemeengronden of commons. Ongeveer 60 tot 80 procent van de Kempen was gemeenschappelijk bezit.
Het principe van de commons was een fenomeen dat je in heel Europa en eigenlijk in heel de wereld tegenkomt. Het gaat steeds over zaken die door een bepaalde groep of samenleving gebruikt mogen worden. Dit kan gaan over land dat op een gemeenschappelijke manier beheerd wordt, of water, of misschien zelfs lucht. Daarnaast is het ook een bezitsregime. Want het is niet privaat, maar ook niet publiek. Het is collectief maar toch afgebakend.
Een dorp beslist bijvoorbeeld dat de heide collectief beheert wordt in plaats van privé, maar dus ook niet publiek. Dit houdt in dat je nog steeds kan zeggen tegen bepaalde mensen 'jij mag hier niet zijn en kan hier geen gebruik van maken'.
In de Kempen kwam dit collectieve beheer goed van pas. De grond is hier namelijk niet zo vruchtbaar. Als
we alles zouden opdelen in kleine percelen zouden deze zeer snel overgeëxploiteerd geraken waarbij er enkel
nog zand overblijft. Dit creëert zandverstuiving, de ultieme natuurramp in de Kempen. Hoe meer intens
landgebruik je hier gaat toepassen, hoe groter dat risico.
Dus schaalvergroting was de oplossing. Schaalvergroting is altijd een van de argumenten geweest voor de commons. Het is dus de bedoeling dat je met schapen over 1000ha gaat rondtrekken rondtrekken. Zo krijg je dan minder druk op elk individueel stuk.
Ten tweede was dit voor de mensen zelf ook veel goedkoper. Als je iets wil privatiseren, moet je daar een hek rond zetten, gaan bewaken en ook aankopen. Privébezit kost dus ook handen vol geld terwijl het collectieve bezit veel goedkoper was voor iedereen.
In onze Kempen hebben ze resoluut voor het collectieve model gekozen waarbij je samen dingen gaat beheren, samen de verantwoordelijkheid draagt maar ook een herverdelend systeem hebt. Waarbij iedereen, arm of rijk, een even groot deel van die gemene heide kan gaan gebruiken.
Maar wat onze Kempense commons zeer uniek maakt zijn twee zaken.
Als eerste is er de inclusiviteit. Onze commons waren enorm inclusief.
Want collectieve actie mag dan wel sympathiek klinken, dat was in het verleden eigenlijk niet altijd het geval. De meeste commons in Europa waren vaak zeer exclusief, waarbij bijvoorbeeld maar 30 procent van het dorp er gebruik van mocht maken. Dat waren dan vaak de meer kapitaal krachtige personen en zij die deze rechten konden erven of kopen. Kon je dit niet, omdat je bv armer of geïmmigreerd was dan viel je vaak uit de boot. Dit was heel treffend voor heel Europa. Maar in de Kempen had iedereen dat recht. Als immigreerde moest je een tijdje wachten, maar alle andere mensen die in het dorp woonden waren automatisch deel van die gemeenschap en konden dan van al die rechten gebruikmaken. Dit maakte de Kempen zeer inclusief.
Ten tweede is het het ecologische aspect. Vaak wordt gezegd hoe exclusiever hoe beter voor de natuur en hoe minder degradatie van het ecosysteem. Maar hier in de Kempen was dit niet het geval. We zijn er in geslaagd om met grote inclusiviteit zeer duurzaam om te gaan met het landschap dat echt wel floreerde. Onze huidige natuurgebieden zijn de laatste relicten van de commons. Maar ook hun beheer sluit nog erg aan met hoe dit vroeger gebeurde. Onze oude Kempen zijn hierbij een mooi voorbeeld van een duurzame relatie tussen mens en natuur.
Maar vanaf de Code Napoleon was het gedaan met de commons. Deze wet heeft ons juridisch systeem zo omgevormd dat het concept van de commons niet meer haalbaar was. De commons verdwenen en de heide werd beetje bij beetje teruggedrongen tot enkele kleine natuurgebieden.
Toch blijft het een belangrijk verhaal om te weten wat was. De heide en de commons zullen niet meer terugkomen en misschien hoeft dit ook niet. Maar soms geeft de geschiedenis antwoorden op vragen of problemen die zich vandaag stellen en dan is het goed om even achterom te kijken.
Dieter Eysermans