Nieuws Allerlei
Kleine ijstijd in Midden-eeuwen was heel klein
Op het schilderij van Pieter Brueghel ‘Jagers in de sneeuw’ uit 1565 zijn jagers met hun honden afgebeeld, op een heuvel ploeterend door enkelhoge sneeuw. Beneden in het dal wordt er vrolijk geschaatst op de vijvers.
In die tijdsperiode hielden de Engelsen winterforen op de dichtgevroren Theems in Londen. Compleet met markten, vuurkorven en zelfs olifanten. Deze periode is bekend als ‘De kleine ijstijd’.
De universiteit van Reading die gespecialiseerd is in weer en klimaatkunde en een wereldreputatie heeft, boog zich over dat fenomeen.
‘Het was toen koeler’ zeggen de onderzoekers, ‘maar die afkoeling was kleiner dan de opwarming die we de jongste decennia al meegemaakt hebben. Lang niet alle winters waren koud, en de warme zomers gingen gewoon door’. De temperatuur in het noordelijk halfrond lagen van de vijftiende tot de negentiende eeuw slechts een halve graad lager dan in de jaren 1960-1990.
Maar wat dan met die ‘Frost fairs’ op de Theems, die er niet meer waren sinds de negentiende eeuw?
Die bleken niets met kleine ijstijd en klimaatopwarming erna te maken te hebben, zegt Mike Lockwood van de Reading-unif. In 1825 werd de originele London Bridge afgebroken en de Theems gekanaliseerd. Sindsdien stroomt de Theems veel sneller. Dit, in combinatie met vervuiling, maakt dat de Theems niet meer kan dichtvriezen.
En daarmede werd in Engeland een periode ingezet, net zoals bij ons, die een ander milieuprobleem schiep. Kanalisering en versneld afvoer van rivieren en beken leiden tot verslechtering van de waterkwaliteit, verlies van slibafzetplaatsen in rivierbochten, degradatie van de rivierecologie en gaf een boost aan de overstromingsproblematiek.
Ook Brueghel ondervond dat het toen niet zo koud was. Zijn schilderij ‘Jagers in de sneeuw’ maakte deel uit van een reeks over de 12 maanden van het jaar. De ‘Jagers’ vertegenwoordigen januari. Zeven schilderijen gingen verloren. In de bewaard gebleven maand februari (De duistere dag), juli (Binnenhalen van de oogst), augustus (De oogst), en november (De terugkeer van de kudde) is niets te merken van een ongewoon koud klimaat. Integendeel. Zo zie je op ‘binnenhalen van de oogst’ naarstig werkend boerenvolk op de pas gemaaide goudgele kurkdroge hooilanden.
Op het schilderij van Pieter Brueghel ‘Jagers in de sneeuw’ uit 1565 zijn jagers met hun honden afgebeeld, op een heuvel ploeterend door enkelhoge sneeuw. Beneden in het dal wordt er vrolijk geschaatst op de vijvers.
In die tijdsperiode hielden de Engelsen winterforen op de dichtgevroren Theems in Londen. Compleet met markten, vuurkorven en zelfs olifanten. Deze periode is bekend als ‘De kleine ijstijd’.
De universiteit van Reading die gespecialiseerd is in weer en klimaatkunde en een wereldreputatie heeft, boog zich over dat fenomeen.
‘Het was toen koeler’ zeggen de onderzoekers, ‘maar die afkoeling was kleiner dan de opwarming die we de jongste decennia al meegemaakt hebben. Lang niet alle winters waren koud, en de warme zomers gingen gewoon door’. De temperatuur in het noordelijk halfrond lagen van de vijftiende tot de negentiende eeuw slechts een halve graad lager dan in de jaren 1960-1990.
Maar wat dan met die ‘Frost fairs’ op de Theems, die er niet meer waren sinds de negentiende eeuw?
Die bleken niets met kleine ijstijd en klimaatopwarming erna te maken te hebben, zegt Mike Lockwood van de Reading-unif. In 1825 werd de originele London Bridge afgebroken en de Theems gekanaliseerd. Sindsdien stroomt de Theems veel sneller. Dit, in combinatie met vervuiling, maakt dat de Theems niet meer kan dichtvriezen.
En daarmede werd in Engeland een periode ingezet, net zoals bij ons, die een ander milieuprobleem schiep. Kanalisering en versneld afvoer van rivieren en beken leiden tot verslechtering van de waterkwaliteit, verlies van slibafzetplaatsen in rivierbochten, degradatie van de rivierecologie en gaf een boost aan de overstromingsproblematiek.
Ook Brueghel ondervond dat het toen niet zo koud was. Zijn schilderij ‘Jagers in de sneeuw’ maakte deel uit van een reeks over de 12 maanden van het jaar. De ‘Jagers’ vertegenwoordigen januari. Zeven schilderijen gingen verloren. In de bewaard gebleven maand februari (De duistere dag), juli (Binnenhalen van de oogst), augustus (De oogst), en november (De terugkeer van de kudde) is niets te merken van een ongewoon koud klimaat. Integendeel. Zo zie je op ‘binnenhalen van de oogst’ naarstig werkend boerenvolk op de pas gemaaide goudgele kurkdroge hooilanden.
steenmarters
De steenmarter doet het goed in Vlaanderen. Van zeldzame soort, die je alleen nog in Limburg kon vinden, heeft hij stilletjes aan heel Vlaanderen veroverd. Het is een cultuurvolger, die zich nestelt in schuren en verlaten zolders.
De steenmarter staat in de lijst van ‘te bejagen dieren’ in de jachtwet. Maar net zoals zijn neven zoals wezel, hermelijn en bunzing, wordt de jacht er gelukkig niet op geopend in het jachtopeningsbesluit. Het maakt wel dat het uitbetalen van schadevergoedingen voor steenmarterschade mogelijk is.
En die schade is er. Steenmarters kruipen graag onder de motorkap van een auto en zijn berucht voor het doorknagen van bedrading in auto’s. Vooral in de paartijd van de dieren is dat een risico.
Als je in een steenmarterterritorium woont, en je gaat met de auto op bezoek bij mensen die in een ander steenmarterterritorium wonen, kan het dat die lokale steenmarter een kijkje onder je motorkap gaat nemen. Terug naar huis breng je de geur van een concurrent in je auto mee. Jouw steenmarter ruikt dat, en wordt er razend van. In zijn woede over die brute huisvredebreuk knaagt hij driftig aan de elektrische bedrading onder de motorkap.
Voor die schade kom je in aanmerking voor vergoeding, op voorwaarde dat je maatregelen hebt genomen om het risico op schade in te perken. Het meest effectief is een toestel met metalen plaatjes dat je onder de motorkap aanbrengt. het geeft een lichte elektrische schok die steenmarters afweert. Kijk op www.natuurpunt.be/pagina/steenmarter voor meer info over afschrikkingstechnieken.
In de periode 2012-2016 betaalde het Agentschap voor Natuur en Bos 619.591 euro terug aan eigenaars met steenmarterschade.
De steenmarter doet het goed in Vlaanderen. Van zeldzame soort, die je alleen nog in Limburg kon vinden, heeft hij stilletjes aan heel Vlaanderen veroverd. Het is een cultuurvolger, die zich nestelt in schuren en verlaten zolders.
De steenmarter staat in de lijst van ‘te bejagen dieren’ in de jachtwet. Maar net zoals zijn neven zoals wezel, hermelijn en bunzing, wordt de jacht er gelukkig niet op geopend in het jachtopeningsbesluit. Het maakt wel dat het uitbetalen van schadevergoedingen voor steenmarterschade mogelijk is.
En die schade is er. Steenmarters kruipen graag onder de motorkap van een auto en zijn berucht voor het doorknagen van bedrading in auto’s. Vooral in de paartijd van de dieren is dat een risico.
Als je in een steenmarterterritorium woont, en je gaat met de auto op bezoek bij mensen die in een ander steenmarterterritorium wonen, kan het dat die lokale steenmarter een kijkje onder je motorkap gaat nemen. Terug naar huis breng je de geur van een concurrent in je auto mee. Jouw steenmarter ruikt dat, en wordt er razend van. In zijn woede over die brute huisvredebreuk knaagt hij driftig aan de elektrische bedrading onder de motorkap.
Voor die schade kom je in aanmerking voor vergoeding, op voorwaarde dat je maatregelen hebt genomen om het risico op schade in te perken. Het meest effectief is een toestel met metalen plaatjes dat je onder de motorkap aanbrengt. het geeft een lichte elektrische schok die steenmarters afweert. Kijk op www.natuurpunt.be/pagina/steenmarter voor meer info over afschrikkingstechnieken.
In de periode 2012-2016 betaalde het Agentschap voor Natuur en Bos 619.591 euro terug aan eigenaars met steenmarterschade.
Dure bevers
Ook bevers weten van aanpakken. In 2016 betaalde het Agentschap voor Natuur en Bos een 55.619 euro uit aan beverschade. Die komt op rekening van drie dossiers die ontvankelijk werden verklaard, één ingediend schadedossier werd niet aanvaard.
De Vlaamse beverpopulatie wordt geschat op een 330 tot 340 dieren, verspreid over een 120 territoria, en die populatie zal d evolgende jaren nog aangroeien.
Ook bevers weten van aanpakken. In 2016 betaalde het Agentschap voor Natuur en Bos een 55.619 euro uit aan beverschade. Die komt op rekening van drie dossiers die ontvankelijk werden verklaard, één ingediend schadedossier werd niet aanvaard.
De Vlaamse beverpopulatie wordt geschat op een 330 tot 340 dieren, verspreid over een 120 territoria, en die populatie zal d evolgende jaren nog aangroeien.
Pesticiden als milieumaatregel
Het Europese landbouwbeleid wil de landbouw vergroenen. Landbouwers moeten op 5 procent van hun akkers ‘groene maatregelen’ nemen toegang te kunnen krijgen tot de Europese inkomenssteun voor de landbouw.
Die 5% groene strook EAG (Ecologisch AandachtsGebied) moet dan dienen om natuurmaat-regelen te nemen. Maar het gebruik van pesticiden blijft in die strook wel mogelijk.
Die toelating is absurd en een bron van kritiek. Dat vond ook Europees commissaris Phil Hogan. Hij legde daarom een pesticidenban in EAG voor aan de Commissie Landbouw en PlattlandsOntwikkeling van het Europese parlement.
Waarop de landbouwlobby aan het werk toog, met succes. Het voorstel belandde in de prullenbak.
Met Europees geld voor milieuvriendelijke landbouw natuurstroken aanleggen en vervolgens de pesticidenspuit erop loslaten, moet kunnen.
Het Europese landbouwbeleid wil de landbouw vergroenen. Landbouwers moeten op 5 procent van hun akkers ‘groene maatregelen’ nemen toegang te kunnen krijgen tot de Europese inkomenssteun voor de landbouw.
Die 5% groene strook EAG (Ecologisch AandachtsGebied) moet dan dienen om natuurmaat-regelen te nemen. Maar het gebruik van pesticiden blijft in die strook wel mogelijk.
Die toelating is absurd en een bron van kritiek. Dat vond ook Europees commissaris Phil Hogan. Hij legde daarom een pesticidenban in EAG voor aan de Commissie Landbouw en PlattlandsOntwikkeling van het Europese parlement.
Waarop de landbouwlobby aan het werk toog, met succes. Het voorstel belandde in de prullenbak.
Met Europees geld voor milieuvriendelijke landbouw natuurstroken aanleggen en vervolgens de pesticidenspuit erop loslaten, moet kunnen.
Geozenders steeds kleiner
Om de trek van vogels nauwkeurig te kunnen volgen, worden vogels van zenders voorzien. Via sattelietontvangst geven die zenders continu de locatie van de gezenderde vogel door.
Aanvankelijk konden enkel grote vogels zoals reigers en arenden gezenderd worden. Je hangt geen zender van 100 gram om de nek van een spreeuw.
Maar de zenders werden steeds kleiner en lichter en de geolocator deed zijn intrede. Die is kleiner en slaat de trekroute in het geheugen op. Nadeel is dat je de van een geolocator voorziene vogel moet terugvangen.
In Nederland werden een 7-tal grote karekieten van zo een locator voorzien. Gewicht van de geolocator: 0,6 gram.
Je hebt kleine karekieten en grote karekieten. De kleine karekiet komt algemeen voor in rietkragen aan water en heeft een snavel-staartlengte van 12,5 cm. De grote karekiet is eigenlijk ook een kleine vogel met een lengte van 19 cm. Ter vergelijking: een spreeuw meet 21 cm.
Maar de grote karekiet is zeer zeldzaam geworden. Uit Vlaanderen verdwenen, in Nederland in de jaren ’60 nog duizenden, nu minder dan 100.
Drie van deze karekieten werden bij hun terugkomst uit Afrika opnieuw gevangen, en zo kon de trekroute achterhaald worden. Ze overinterden in West Afrika, ten zuiden van de Sahel, in het grensgebied tussen Mali en Guinea. In hetzelfde gebied alswaar andere Nederlandse moerasvogels zoals roerdomp, purperreiger en bruine kiekendieven overwinteren.
Om de trek van vogels nauwkeurig te kunnen volgen, worden vogels van zenders voorzien. Via sattelietontvangst geven die zenders continu de locatie van de gezenderde vogel door.
Aanvankelijk konden enkel grote vogels zoals reigers en arenden gezenderd worden. Je hangt geen zender van 100 gram om de nek van een spreeuw.
Maar de zenders werden steeds kleiner en lichter en de geolocator deed zijn intrede. Die is kleiner en slaat de trekroute in het geheugen op. Nadeel is dat je de van een geolocator voorziene vogel moet terugvangen.
In Nederland werden een 7-tal grote karekieten van zo een locator voorzien. Gewicht van de geolocator: 0,6 gram.
Je hebt kleine karekieten en grote karekieten. De kleine karekiet komt algemeen voor in rietkragen aan water en heeft een snavel-staartlengte van 12,5 cm. De grote karekiet is eigenlijk ook een kleine vogel met een lengte van 19 cm. Ter vergelijking: een spreeuw meet 21 cm.
Maar de grote karekiet is zeer zeldzaam geworden. Uit Vlaanderen verdwenen, in Nederland in de jaren ’60 nog duizenden, nu minder dan 100.
Drie van deze karekieten werden bij hun terugkomst uit Afrika opnieuw gevangen, en zo kon de trekroute achterhaald worden. Ze overinterden in West Afrika, ten zuiden van de Sahel, in het grensgebied tussen Mali en Guinea. In hetzelfde gebied alswaar andere Nederlandse moerasvogels zoals roerdomp, purperreiger en bruine kiekendieven overwinteren.