Over bos en kaalkap : Bossen en plantages in Scandinavië.
We kennen Zweden vooral voor zijn duurzaam imago, IKEA en zijn uitgestrekte bossen. Volgens het IAE (internationaal energieagentschap) zijn zij zelfs goed op weg naar een koolstofarme economie.
Maar liefst 70% van het land is bedekt met bos. De exploitatie ervan maakt hun tot de derde grootste exporteur van papier, pulp en zaaghout. Zweden promoot zijn bosbeheer dan ook als duurzaam.
In realiteit blijkt dit duurzaam bosbeheer echter niet meer dan een grote illusie te zijn.
Oerbos
Om te begrijpen wat een bos is moeten we kijken naar de oorspronkelijk natuurlijke bossen. De overgrote meerderheid van de bossen in Europa zijn oude bosplantages met vaak uitheemse soorten. Van de oude oerbossen blijft er hier niet veel meer over. Maar daar wringt misschien wel het schoentje, want weten we dan wel wat een echt bos is? Het aanplanten van nieuwe bossen is vandaag een heuse trend. 'Hup enkele jonge bomen in de grond en over een paar jaar hebben we een bos.' denken we maar al te vaak. Maar een echt bos is veel meer dan een verzameling bomen.
Voor een echt bos moeten we naar de oerbossen kijken. Niet alleen in Polen maar ook in Zweden, Noorwegen en Finland vinden we nog mooie stukken oerbos terug.
Je ziet in een oerbos bijvoorbeeld verschillende soorten bomen staan, wat warrig door elkaar en van verschillende leeftijden. Recent bosonderzoek bracht aan het licht dat bomen zelfs samenwerken. Hierbij geeft de 'moederboom' via een web van schimmeldraden voedsel en water door naar jonge zaailingen. Dit onderzoek toont aan dat het geheel belangrijker en complexer is dan gedacht.
Ook het belang van doodmateriaal, diversiteit aan planten en dieren in een bos dragen bij tot het stabiele ecosysteem van het oerbos.
Men kan dus wel duidelijk stellen dat het nog een tijdje zal duren eer onze aangeplante boompjes een echt bos zullen vormen. Een recente studie van het UK Center for Ecology & Hydrology (UKCEH) toont zelfs aan dat als je een bos op natuurlijke wijze tot ontwikkeling laat komen, dit in vele opzichten beter is dan als je het kunstmatig aanplant. Op de natuurlijke manier wordt er sneller een biodivers geheel bekomen. Na 15 jaar kan men spreken van een struweel bos vol met leven. Op 40 jaar hebben grotere boomsoorten het overgenomen en er worden tot wel 390 bomen per hectare geteld. Deze methode genereert niet alleen snel nieuwe bossen met een grote CO2 captatie maar het is ook nog eens goedkoop! Een voorwaarde is wel dat er een relatief gezond bos in de buurt is.
In de studie kwam men ook tot de conclusie dat de Vlaamse Gaai een belangrijke bijdrage levert aan de de verspreiding van zaden waaruit het nieuwe bos ontstaat. Hierbij heeft deze vogel een grote impact op de biodiversiteit van het bos. Daarnaast vormt de lage begroeiing in het beginstadium een bescherming voor jonge bomen tegen hongerige herten en reeën.
Het Zweeds model
De bosbouw in Zweden kent al reeds een lange geschiedenis maar de laatste 50 jaar komt alles in een stroomversnelling. De vraag naar hout stijgt en het moet allemaal meer en sneller. Het concept 'kaalkap' waarbij alle bomen over een bepaalde oppervlakte worden omgekapt en een desolate vlakte overlaten is vandaag het meest toegepaste model. Nog maar slechts 0,3 procent van de bossen in Zweden is echt oerbos en dit is grotendeels gelegen langsheen de bergen. Al het andere bos in Zweden is dus opnieuw aangeplant. En dit bos is vaak nog vrij jong, meer dan de helft van het productieve bos is jonger dan 60 jaar.
Aangezien bijna alle plantages te jong zijn om te oogsten, blijft er maar één bron over, het oude, natuurlijke bos. Tot op de dag van vandaag wordt dit oerbos dus nog steeds gekapt. Hetzelfde zien we ook op grote schaal gebeuren in Canada en de VS.
Het Zweedse model is daarom niet alleen desastreus maar ook verschrikkelijk simpel : Beheer bossen alsof het een landbouwveld is. Oogst alles wat er zich bevindt, ploeg de grond, plant een monocultuur met wat pesticiden en herhaal. Deze plantages zijn zeer effectief als je alleen grote hoeveelheden hout van lage kwaliteit wilt produceren, en op voorwaarde dat deze plantages de oogst leeftijd halen. Dat is niet vanzelfsprekend, aangezien ze erg vatbaar zijn voor schorskevers, begrazing door elanden, schimmelaanvallen, droogte, storm en bosbranden. Het is een gok met een hoog risico, maar de bosindustrie geeft alleen maar om wat ze vandaag kunnen oogsten: de uiteindelijke oogst 80-100 jaar later is het probleem van iemand anders.
Nog een ander probleem is dat het Zweedse bosbouwmodel stoelt op het concept 'vrijheid met verantwoordelijkheid', dat in 1993 werd geïntroduceerd. Als landeigenaar wordt er van je verwacht dat je meer rekening houdt met ecologische en sociale waarden dan de wet vereist. Meestal gebeurt dat helaas gewoon niet. Slechts 3% van de Zweedse bosbouw wordt niet gekapt met de kaalkap methode. Dat zou behoorlijk schokkend moeten zijn voor iedereen die het hoort, gezien de reputatie van Zweden als leider van zogenaamde groene en duurzame werkmethoden.
Een kaalkap neemt niet alleen de bomen weg maar meteen ook de hele bosbodem, met nefaste gevolgen van dien. Studies wijzen op een torenhoge CO2 uitstoot die lang niet teniet wordt gedaan door snel nieuwe bomen aan te planten. Daarnaast is het hele ecosysteem verstoord en duurt dit jaren eer dit terug een beetje kan herstellen. Broodnodige tijd die het vaak niet krijgt.
Nieuwe plantages worden ook niet altijd terug aangeplant met inheemse soorten. De sneller groeiende Canadese draaiden wordt regelmatig toegepast. Dit tegen de wil van de Sami (inheemse bevolkingsgroep) en milieuverenigingen. Deze den wordt veel dichter aangeplant en zorgt voor enorme barrières in het landschap waar geen mens of dier doorheen kan. De bosbodem blijft donker en dood. Daarbovenop is deze dennensoort invasief en breidt deze snel uit naar andere bossen en plantages.
De bosbouw in Zweden kent al reeds een lange geschiedenis maar de laatste 50 jaar komt alles in een stroomversnelling. De vraag naar hout stijgt en het moet allemaal meer en sneller. Het concept 'kaalkap' waarbij alle bomen over een bepaalde oppervlakte worden omgekapt en een desolate vlakte overlaten is vandaag het meest toegepaste model. Nog maar slechts 0,3 procent van de bossen in Zweden is echt oerbos en dit is grotendeels gelegen langsheen de bergen. Al het andere bos in Zweden is dus opnieuw aangeplant. En dit bos is vaak nog vrij jong, meer dan de helft van het productieve bos is jonger dan 60 jaar.
Aangezien bijna alle plantages te jong zijn om te oogsten, blijft er maar één bron over, het oude, natuurlijke bos. Tot op de dag van vandaag wordt dit oerbos dus nog steeds gekapt. Hetzelfde zien we ook op grote schaal gebeuren in Canada en de VS.
Het Zweedse model is daarom niet alleen desastreus maar ook verschrikkelijk simpel : Beheer bossen alsof het een landbouwveld is. Oogst alles wat er zich bevindt, ploeg de grond, plant een monocultuur met wat pesticiden en herhaal. Deze plantages zijn zeer effectief als je alleen grote hoeveelheden hout van lage kwaliteit wilt produceren, en op voorwaarde dat deze plantages de oogst leeftijd halen. Dat is niet vanzelfsprekend, aangezien ze erg vatbaar zijn voor schorskevers, begrazing door elanden, schimmelaanvallen, droogte, storm en bosbranden. Het is een gok met een hoog risico, maar de bosindustrie geeft alleen maar om wat ze vandaag kunnen oogsten: de uiteindelijke oogst 80-100 jaar later is het probleem van iemand anders.
Nog een ander probleem is dat het Zweedse bosbouwmodel stoelt op het concept 'vrijheid met verantwoordelijkheid', dat in 1993 werd geïntroduceerd. Als landeigenaar wordt er van je verwacht dat je meer rekening houdt met ecologische en sociale waarden dan de wet vereist. Meestal gebeurt dat helaas gewoon niet. Slechts 3% van de Zweedse bosbouw wordt niet gekapt met de kaalkap methode. Dat zou behoorlijk schokkend moeten zijn voor iedereen die het hoort, gezien de reputatie van Zweden als leider van zogenaamde groene en duurzame werkmethoden.
Een kaalkap neemt niet alleen de bomen weg maar meteen ook de hele bosbodem, met nefaste gevolgen van dien. Studies wijzen op een torenhoge CO2 uitstoot die lang niet teniet wordt gedaan door snel nieuwe bomen aan te planten. Daarnaast is het hele ecosysteem verstoord en duurt dit jaren eer dit terug een beetje kan herstellen. Broodnodige tijd die het vaak niet krijgt.
Nieuwe plantages worden ook niet altijd terug aangeplant met inheemse soorten. De sneller groeiende Canadese draaiden wordt regelmatig toegepast. Dit tegen de wil van de Sami (inheemse bevolkingsgroep) en milieuverenigingen. Deze den wordt veel dichter aangeplant en zorgt voor enorme barrières in het landschap waar geen mens of dier doorheen kan. De bosbodem blijft donker en dood. Daarbovenop is deze dennensoort invasief en breidt deze snel uit naar andere bossen en plantages.
Rendieren
Een voorbeeld van de impact van deze bosbouwmethode op de natuur is de voedselvoorziening van de rendieren in de winter. Tijdens de winter zijn deze dieren sterk afhankelijk van het rendiermos op de bodem van het bos en het hangend korstmos aan de bomen. Na een kaalkap komt het rendiermos vaak helemaal niet meer terug. Het hangend korstmos daarentegen heeft tientallen jaren nodig om zich te ontwikkelen. Omdat de bomen vaak niet de kans krijgen om tot volle wasdom te komen is ook dit korstmos zeer schaars geworden.
Met de klimaatverandering komen positieve temperaturen in de winter ook meer voor, waar ze voordien onbestaande waren. De sneeuw smelt en vormt een ijslaag op de grond. Het rendiermos en ander voedsel is hiermee niet meer bereikbaar voor de rendieren. Het hangend korstmos is dus des te belangrijker geworden maar niet meer voorhanden. De inheemse Sami, die zorgen voor nagenoeg alle rendieren in Zweden, zien geen andere uitweg dan de dieren bij te voederen. Maar zelfs met hun hulp krimpt de rendierpopulatie nog steeds zienderogen.
Lobbymachine
Geen destructief gedrag zonder een goed geoliede lobbymachine. Ook hier is het niet anders. De bosbouwindustrie wordt gedomineerd door grote bedrijven. Daar komt nog bij kijken dat veel Zweden nog nooit een oerbos of kaalkap hebben gezien. De publieke opinie valt dus makkelijk ten prooi aan de leugens van de bosbouwindustrie.
Al is er de laatste jaren een ommekeer. Verschillende milieugroeperingen, Sami, fotografen en journalisten trachten de mensen wat meer bewust te maken van wat er effectief gaande is. Zo heeft journalist Lisa Röstlund van de krant Dagens Nyheter een groot journalistiek onderzoek gevoerd naar het Zweedse bosbouwmodel. Het tarde haar verbeelding en heeft ze alles in een boek gegoten 'Skogslandet'. Wie weet kunnen we het ooit ook in het Engels of Nederlands lezen.
De Zweden zelf worden misschien wat bewuster van de problematiek, de overheid vaart een heel andere koers. Erger nog, ze kiezen volledig de kant van de bosbouwindustrie, met nefaste gevolgen.
Zo hebben ze in eigen land hebben ze een compensatie maatregel voor boseigenaren stopgezet. Een compensatie om je bos niet om te kappen om dat je het niet wil of omdat het grote natuurwaarde heeft is volledig van tafel geveegd. Daarnaast staat de Zweedse staat op het punt om aanpassingen door te voeren die het makkelijker maakt om bossen met natuurwaarde en in natura-2000 gebied te oogsten.
Maar het gaat zelfs nog een beetje verder. Het EU-importverbod op producten die gelinkt worden aan ontbossing werd door milieuverenigingen zeer goed onthaald. Niet in de laatste plaats omdat consumptie in de EU een belangrijke oorzaak is van ontbossing in de wereld. Maar Zweden en Finland zijn erin geslaagd het voorstel sterk af te zwakken. Erika Bjureby van Greenpeace schrijft hierover :
'Zweden heeft een kettingzaag gebruikt om de wet te doorzagen welke producten die verband houden met natuurlijke degradatie uit onze winkels en onze borden moet houden. Door toe te geven aan de druk van bosbouwbedrijven, hebben ze nu de deur wagenwijd opengelaten voor producten die bijdragen aan ontbossing, en hebben ze een maas in de wet geïntroduceerd voor hout uit kaalgekapte bossen in Europa en de rest van de wereld. Met stijgende temperaturen en woedende bosbranden kunnen we het ons niet veroorloven om de belangrijke verdediging van gezonde bossen en ecosystemen tegen de klimaatcrisis te verzwakken.'
Wat deze wet allerminst verontrustend maakt is de definitie die aan een bos en ontbossing wordt gegeven. deze stelt dat 'ontbossing' enkel plaatsvindt als een ontbost stuk wordt beplant met gewassen (en dus omgevormd tot wordt landbouwgrond).
Het ontbreekt de Zweedse beleidsmakers aan een cruciale nuance. Namelijk dat een boom een hernieuwbaar en duurzaam product 'kan' zijn. Maar een bos is niet louter een verzameling van bomen, het is veel meer.
Nochtans zijn er genoeg voorbeelden en studies over bosbouwmethoden die tonen hoe het beter kan. De Zweedse Natuurverenigingsprijs ging dit jaar naar de boseigenaar Jan Bertilsson die kaalkap en monocultuur achter zich liet. Hij stelde beide systemen in vraag, zowel economisch als ecologisch. Bertilsson stapte over naar de methode van 'continu bosbedekking'. Hierbij worden slechts individuele bomen gekapt waarbij het bos intact blijft. Zijn houtopbrengst per m2 is zelfs groter dan bij kaalkap. Hij inspireerde veel andere boseigenaren om het zelfde te doen. Het kan dus ook anders
Dieter Eysermans
Een voorbeeld van de impact van deze bosbouwmethode op de natuur is de voedselvoorziening van de rendieren in de winter. Tijdens de winter zijn deze dieren sterk afhankelijk van het rendiermos op de bodem van het bos en het hangend korstmos aan de bomen. Na een kaalkap komt het rendiermos vaak helemaal niet meer terug. Het hangend korstmos daarentegen heeft tientallen jaren nodig om zich te ontwikkelen. Omdat de bomen vaak niet de kans krijgen om tot volle wasdom te komen is ook dit korstmos zeer schaars geworden.
Met de klimaatverandering komen positieve temperaturen in de winter ook meer voor, waar ze voordien onbestaande waren. De sneeuw smelt en vormt een ijslaag op de grond. Het rendiermos en ander voedsel is hiermee niet meer bereikbaar voor de rendieren. Het hangend korstmos is dus des te belangrijker geworden maar niet meer voorhanden. De inheemse Sami, die zorgen voor nagenoeg alle rendieren in Zweden, zien geen andere uitweg dan de dieren bij te voederen. Maar zelfs met hun hulp krimpt de rendierpopulatie nog steeds zienderogen.
Lobbymachine
Geen destructief gedrag zonder een goed geoliede lobbymachine. Ook hier is het niet anders. De bosbouwindustrie wordt gedomineerd door grote bedrijven. Daar komt nog bij kijken dat veel Zweden nog nooit een oerbos of kaalkap hebben gezien. De publieke opinie valt dus makkelijk ten prooi aan de leugens van de bosbouwindustrie.
Al is er de laatste jaren een ommekeer. Verschillende milieugroeperingen, Sami, fotografen en journalisten trachten de mensen wat meer bewust te maken van wat er effectief gaande is. Zo heeft journalist Lisa Röstlund van de krant Dagens Nyheter een groot journalistiek onderzoek gevoerd naar het Zweedse bosbouwmodel. Het tarde haar verbeelding en heeft ze alles in een boek gegoten 'Skogslandet'. Wie weet kunnen we het ooit ook in het Engels of Nederlands lezen.
De Zweden zelf worden misschien wat bewuster van de problematiek, de overheid vaart een heel andere koers. Erger nog, ze kiezen volledig de kant van de bosbouwindustrie, met nefaste gevolgen.
Zo hebben ze in eigen land hebben ze een compensatie maatregel voor boseigenaren stopgezet. Een compensatie om je bos niet om te kappen om dat je het niet wil of omdat het grote natuurwaarde heeft is volledig van tafel geveegd. Daarnaast staat de Zweedse staat op het punt om aanpassingen door te voeren die het makkelijker maakt om bossen met natuurwaarde en in natura-2000 gebied te oogsten.
Maar het gaat zelfs nog een beetje verder. Het EU-importverbod op producten die gelinkt worden aan ontbossing werd door milieuverenigingen zeer goed onthaald. Niet in de laatste plaats omdat consumptie in de EU een belangrijke oorzaak is van ontbossing in de wereld. Maar Zweden en Finland zijn erin geslaagd het voorstel sterk af te zwakken. Erika Bjureby van Greenpeace schrijft hierover :
'Zweden heeft een kettingzaag gebruikt om de wet te doorzagen welke producten die verband houden met natuurlijke degradatie uit onze winkels en onze borden moet houden. Door toe te geven aan de druk van bosbouwbedrijven, hebben ze nu de deur wagenwijd opengelaten voor producten die bijdragen aan ontbossing, en hebben ze een maas in de wet geïntroduceerd voor hout uit kaalgekapte bossen in Europa en de rest van de wereld. Met stijgende temperaturen en woedende bosbranden kunnen we het ons niet veroorloven om de belangrijke verdediging van gezonde bossen en ecosystemen tegen de klimaatcrisis te verzwakken.'
Wat deze wet allerminst verontrustend maakt is de definitie die aan een bos en ontbossing wordt gegeven. deze stelt dat 'ontbossing' enkel plaatsvindt als een ontbost stuk wordt beplant met gewassen (en dus omgevormd tot wordt landbouwgrond).
Het ontbreekt de Zweedse beleidsmakers aan een cruciale nuance. Namelijk dat een boom een hernieuwbaar en duurzaam product 'kan' zijn. Maar een bos is niet louter een verzameling van bomen, het is veel meer.
Nochtans zijn er genoeg voorbeelden en studies over bosbouwmethoden die tonen hoe het beter kan. De Zweedse Natuurverenigingsprijs ging dit jaar naar de boseigenaar Jan Bertilsson die kaalkap en monocultuur achter zich liet. Hij stelde beide systemen in vraag, zowel economisch als ecologisch. Bertilsson stapte over naar de methode van 'continu bosbedekking'. Hierbij worden slechts individuele bomen gekapt waarbij het bos intact blijft. Zijn houtopbrengst per m2 is zelfs groter dan bij kaalkap. Hij inspireerde veel andere boseigenaren om het zelfde te doen. Het kan dus ook anders
Dieter Eysermans